onsrondjewereld.reismee.nl

Cambodja

En daar ben ik dan eindelijk weer. Het is alweer ruim 6 maanden geleden dat we thuis zijn gekomen. In de tussentijd hebben we een huis gekocht, hebben we de sleutel in januari in ontvangst mogen nemen en zijn de muren wit geschilderd. Tijd om de blog af te maken en jullie niet langer in spanning te houden over hoe onze wereldreis verder verliep.


We waren gebleven in Bangkok vanwaar we met een georganiseerde busreis naar de grens van Cambodja rijden en hierna doorrijden naar Siem Reap, de eerste bestemming in Cambodja. Na wederom een busrit met mooie uitzichten langs kleine dorpjes met houten huisjes en spelende kinderen langs de hobbelige zandweg komen we aan bij het bureau waar de visa geregeld moeten worden. Ook al dachten we dat we dit keer het voor elkaar hadden gekregen om uit handen te blijven van de geldafpersers hadden we het helaas mis. Per persoon kost het visum 10 dollar duurder dan gezegd en als we tegensputteren laten ze ons staan. We hebben geen idee hoe ver de grens nog is en besluiten dan maar weer eens substantieel meer te betalen dan nodig. Als eenmaal alles rond is mogen we de bus weer in en wat blijkt, de grens is nog geen 500 meter verderop. Als we dat hadden geweten… We worden weer uit de bus gelaten, er wordt nog even gehamerd op dat iedereen toch echt nog even Thai geld moet pinnen en moet meenemen Cambodja in. De uitleg laten we aan ons voorbij gaan. Het is duidelijk dat dit wederom een stelletje oplichters zijn en we proberen uit man en macht de anderen van de groep te overtuigen dat dit onzin is aangezien de eigenaar van het guesthouse waar we heen gaan hier al voor had gewaarschuwd. We gaan de grens over en terwijl de regen met bakken uit de hemel komt nemen we de eerste indrukken in ons op. Grote gekleurde koloniale gebouwen, mannen die houten karren met grote wielen voorttrekken, de weg die binnen een paar minuten geheel blank staat…, het voelt goed hier, gemoedelijker dan in Thailand, de mensen zijn vriendelijker en ondanks dat de rij voor ons binnenkomst stempeltje zeker twee uur duurt zijn de grensbeambten beleefd en maken ze grapjes en heetten ze iedereen persoonlijk welkom. Als de Cambodjanen praten, klinkt het, zeker als het vrouwen zijn, als een xylofoon. Een vriendelijk gepingel van klanken. Dit is een goede keuze geweest, nu al. Cambodja, kom maar op, de verwachtingen zijn hoog en het begin is goed. We worden weer in een bus geladen die ons naar een busstation een half uurtje verderop brengt. Hier worden we weer in een volgende bus gestopt en dan blijkt dat de groene grasvelden waar we overheen kijken rijstvelden zijn. Haha, domme toerist, denk ik bij mezelf!! Natuurlijk zijn het rijstvelden…, het zal de vermoeidheid van de reisdag wel zijn… Na een heerlijke maaltijd ergens in een restaurant langs de weg komt dan toch ook uit waar we voor gewaarschuwd waren. We worden ergens gedropt, niemand weet waar. Het is al donker en de tuktukchauffeurs dringen zich aan een ieder op om een ritje te bemachtigen. Niemand kan (of wil) ons vertellen waar we zijn en gelukkig had de guesthouse eigenaar ons ook hier voor gewaarschuwd. Het is een arm land en op deze manier proberen de buschauffeurs hun bevriende tuktukchauffeurs wat extra geld te laten verdienen. Het advies was: pak je spullen en begin naar de weg te lopen waar de bus vanaf is geslagen. Loop naar het eerste de beste hotel en bel ons op waarna we jullie op komen halen. En zo geschiedde… Het is allang donker als we aankomen bij Cashew Nut Guesthouse en we krijgen een grote kamer in het gezellige guesthouse wat door een Australiër is opgezet. De eerste confrontatie met kinderprostitutie is als we de sleutel aannemen en de deur achter ons sluiten. Op de binnenkant van de deur staat beschreven dat het een kinderprostitutie-vrij guesthouse is en dat de medewerkers extra opletten dat er geen minderjarigen door de toeristen worden meegenomen naar de kamer. Met plaatsvervangende schaamte lees in de ‘regels’. Hoe is het toch mogelijk dat dit soort ‘blanke toeristen’ niet in zien wat ze aanrichten en aan hebben gericht.


Als we de volgende dag op ons gemak de stad Siem Reap bekijken worden we met de neus op de harde feiten gedrukt. Cambodja is het eerste land wat we ongepland aandoen en dus hebben we ons niet ingelezen wat de confrontatie behoorlijk groot maakt. Bedelende mensen met geamputeerde armen, geamputeerde benen, met grote littekens in het gezicht, kinderen met baby’s op de arm hun handje op houdend. Terwijl we met ongeloof op een terrasje zitten komt er een man naar ons toe. Hij draagt een camouflagejas met vlaggen van verschillende landen erop genaaid. Uit zijn mouwen komen twee stompjes en de littekens op zijn borst en de trieste blik in zijn ogen doen verraden dat deze man veel leed heeft gekend.


Foto 1


We raken aan de praat en hij vertelt dat hij op een mijn heeft gestapt, net als vele andere inwoners van Cambodja. De Vietnamezen hebben in de jaren 80 een mijnenveld van 700 km neergelegd langs de Thaise-Cambodjaanse grens. Later heeft de Cambodjaanse overheid mijnen neergelegd om bepaalde gebieden te beschermen en nog weer later werden er weer mijn bijgelegd door de Rode Khmer. Aangeraden wordt nergens buiten de paden te gaan lopen en zeker altijd een gids mee te nemen. De man bedelt niet maar verkoopt boeken om zichzelf en zijn gezin te kunnen onderhouden. We kopen een boek en blijven met klapperende oren achter terwijl deze meneer met de mand vol boeken rond zijn nek doorloopt naar de volgende toerist. We besluiten ons die middag even in te lezen in het land waar we zijn aangekomen en waar we van plan zijn om in drie weken doorheen te reizen. Via het zuiden van het Tonlé Sap meer via het stadje Battambang naar de hoofdstad Phnom Penh waarna we langs de Mekong rivier omhoog trekken om via Kratie naar de grens van Laos te reizen. Maar eerste terug naar Siem Reap.


Siem Reap is een grote stad maar als toerist kom je eigenlijk alleen in het toeristisch centrum en voor het eerst tijdens onze hele reis genieten we volop van het meest toeristische straatje van een stad; Pubstreet. Het wemelt hier van de restaurants en barretjes met heerlijk eten volgens traditioneel Khmer recept en heerlijk cocktails die bijna gratis zijn, zeker als tijdens het happy hour de tweede ook nog eens gratis zijn. Het kan hier flink regenen en dat geeft ons een goede reden om de verschillende restaurants uit te proberen.


Foto 2 en 3


We bezoeken Angkor, de stad waar de koningen zich vestigden tussen de 9e eeuw tot aan 1350 toen Cambodja samen met Vietnam, Laos en Thailand deel was van het Khmer Rijk. Op een snikhete dag laten we ons met een tuktukchauffeur door het gebied rijden en bezoeken we een klein aantal van de in totaal tientallen tempels. De bouwwerken zijn imposant en de een nog mooier en mysterieuzer dan de ander.


Foto 4 t/m 8


Sommige overgroeid door boomwortels en delen bos, anderen totaal vervallen en minder toeristische tempels. We zouden hier dagen rond kunnen rijden en lopen maar de warmte zorgt ervoor dat we na driekwart dag terug gaan naar de verkoeling van onze airconditioned kamer.


Foto 9


In de ochtend als we ons ontbijtje net binnen hebben zien we iemand lopen die verdacht veel lijkt om Bart, Bart van Djoeke die we op Koh Phangan hebben ontmoet. Alleen we twijfelen enorm omdat we Djoeke niet zien, hij er met zijn verwilderde haar toch niet echt als Bart uit en ze niet naar Cambodja zouden reizen. We besluiten in de middag toch hem een mailtje te sturen en wat blijkt, hij was het wel. Djoeke lag ziek op bed en ook hij was ziek maar was ondanks dat op zoek naar een passend ontbijtje. We spreken een aantal keer af en dansen tot in de late uurtjes onder het genot van heerlijk eten, lekkere wijn en cocktails. We dansen met de lokale homoseksuele jongens die alle dansjes van de bekende danseressen uit de videoclips vol overtuiging nadoen. In de tuktuk op weg naar huis is de zuurstoftoestroom ineens erg heftig en eenmaal op de kamer snap ik nu pas wat studenten bedoelen met ‘de pot knuffelen’. Na een comateuze nacht staan we zo fris al haalbaar weer op en vertrekken voor weer een dag genieten van Siem Reap. Het is hier zo leuk en gezellig dat we een paar dagen bijboeken en later blijkt dat we dit nog twee keer doen.


We gaan in deze extra dagen nog langs een klein dorpje in de buurt van Siem Reap waar we een dagje thuis zijn bij de locals. We rijden op een ossenkar door het dorpje…


Foto 10


… helpen bij het maken van wandpanelen voor hun huisje gemaakt van gedroogde bananenbladeren…


Foto 11 en 12


… en eten, althans we proberen te eten, een traditionele lekkernij die alleen met feestdagen bereid wordt. We zien hoe het gemaakt wordt en een van de ingrediënten is levende mieren. We denken dat we in de maling worden gehouden maar als ze levend onder het mes verdwijnen en worden gemengd met kruiden en gedroogde vispastei, komt er een onaangename gedachte bij me op. ‘Kunnen we dit weigeren?, We zijn bij de mensen thuis, dit kunnen we niet weigeren!! Holy fuck, dit zullen we moeten eten…!!’


Foto 13


Normaal gesproken wordt dit rauw gegeten maar omdat onze toeristenmagen dit niet aan zullen kunnen wordt er een tweede portie nog even in een bananenblad op het vuur gelegd. En dan is het zover, de grauw grijze pasta sterk ruikend naar vergane vis ligt voor ons.


Foto 14


Uit beleefdheid pak ik er een klein beetje van en leg het op mijn bord. De geur die er van af komt is niet te verdragen en de lokale mensen naast ons weten niet hoe snel ze het op moeten eten. Ik pak een beetje, ter grote van een erwt, op en stop het in mijn mond. Met grote moeite en wegspoelend met drinken zeg ik snel tegen Boudewijn dat hij dit echt niet moet eten. Dit gaat alle grenzen te buiten, beleefd of onbeleefd, dit is niet te doen. De overige toeristen blijken hetzelfde te denken en uiteindelijk blijft onze portie grotendeels onaangeraakt wat de locals blij maakt, nu is er meer voor hen.


Aan het einde van de dag plant iedereen een fruitboom achter het huisje van de familie. Hopelijk mogen ze hier vele vruchten van plukken.


Foto 15


Nadat Boudewijn nog een dag met een buitenlandse fotograaf die in Siem Reap is gaan wonen mee gaat naar Angkor voor een dagcursus fotografie wordt het dan toch echt tijd om Siem Reap te verlaten en het land verder te gaan verkennen.


Foto 16


We gaan naar Battambang waar we heen gaan voor één specifieke tour, Dé Dagtour met de tuktuk. Het idee is om alle bezienswaardigheden rondom Battambang in één dag te zien om daarna snel weer door te rijden naar de volgende plek omdat er in Battambang voor de gemiddelde toerist verder niets te beleven is. Vroeg vertrekken we de volgende ochtend met onze tuktuk naar de eerste stop, een familie die op de traditionele manier rijstpapier maakt, die dunne velletjes die van origine rondom een loempia zitten. Terwijl we uitleg krijgen over dat er eerst een papje van rijst wordt gemaakt waarvan ze een dun pannenkoekje maken wat gedroogd wordt in de zon waarna het na zonsondergang nog even voor 5 minuten in het gras wordt gelegd om weer zacht te worden, werken de drie familieleden hard door om hun quotum van 2500 stuks per dag te behalen. Dit is hard werken in deze hoge temperaturen maar hier in deze regio oh zo normale arbeid om een salaris te verdienen.


Foto 17


De volgende stop ruiken we al van ver, de gedroogde vis voor de vispasta (die we in de buurt van Siem Reap hebben gegeten) wordt ook hier gemaakt. Ze vangen de vis in het Tonlé Sap meer en de vrachtwagens vol met zakken vis worden uitgeladen als wij daar zijn.


Foto 18


Een groepje mensen ontfermt zich over het onthoofden en ‘ontvinnen’ van de vis waarna de geamputeerde vis op een hoop wordt gesmeten, hierna is een andere groep mensen bezig de ingewanden ed. uit de vis te halen.


Foto 19


Nadat het in een aantal tonnen heeft gezeten begint deze procedure al aardig te stinken. Met grote moeite vervolgen we onze weg tussen grote tonnen met vis, overal liggen restjes vis op de grond en ademhalen, dat doen we zo weinig mogelijk. De vissen worden netjes in rijen op bamboe matten gelegd en drogen in de zon. Dan is de culinaire lekkernij voor de feestdagen klaar. Stamp er een paar mieren door en smullen maar. Dan op naar de volgende familie waar ze sticky rice maken in een bamboe steel. En dit is zo lekker dat ik me er helemaal vol mee eet. Het is een machtige maal wat vroeger werd meegenomen door mensen die verre reizen te voet moesten maken en dus niet veel mee konden nemen.


Foto 20


Op weg naar de Bamboetrein stoppen we eerst nog even bij een boeddhistische tempel waar tijdens de Khmer Rouge veel mensen zijn uitgemoord. Net nu we de geschiedenis van dit land op deze leuke dag even waren vergeten worden we opnieuw met onze neuzen op de feiten gedrukt, dit land heeft veel leed gekend. De bamboetrein is weer een leuker onderdeel van de dag. Het woord zegt het al, het is een trein gemaakt van bamboe die heen en weer rijdt op eenzelfde rails. Maar nu je voor de geest het plaatje krijgt van een Nederlandse trein gemaakt van bamboe zit je er ver naast. Stel je voor: een van bamboe gemaakte mat, twee assen met treinwielen en op de achterste as een motortje. Meer is het niet. De rails is ook een beschrijving waard. Eenmaal op gang gekomen krijgen we om de vijf seconden een dreun te verwerken omdat de railsdelen niet meer zo netjes achter elkaar liggen. Het ritje van ongeveer 15 minuten komt uit bij een piepklein dorpje waar de kinderen van het dorp ons meenemen naar de oven waar ze bakstenen maken. Na een drankje is het tijd voor dezelfde rit terug. Een leuke bijkomstigheid is dat als je tegenliggers hebt op de rails dat er dan gestopt moet worden, één van de twee treintjes uit elkaar wordt gehaald waarna de ander door kan rijden en het uit elkaar gehaalde treintje weer in elkaar wordt gezet en zijn reis vervolgd. Dit gebeurt ons tot drie keer toe op de terugrit wat het een sociaal gebeuren maakt met de tegenliggers.


Foto 21 t/m 23


Dan is het tijd om naar onze laatste stop te gaan voor een mooi tempel op een bergtop uitkijkend over de omgeving. Maar eerst zien we vanaf de weg twee toeristen een local in het rijstveld helpen bij het planten van rijst. Dit is iets wat ik heel graag wilde doen en ik zie een kans. Ik roep de tuktukchauffeur en wijs naar het rijstveld. Hij vraagt ‘You want too? Yes, I want toooo’!!!! We stoppen en ik weet niet hoe snel ik mijn schoenen en sokken uit moet doen. De modder voelt heel warm en glibberig, het is een genot om hierin te mogen staan. Na de uitleg probeer ik met opperste concentratie de rijstplantjes te planten in rechte lijnen welke nog lang niet zo recht zijn als die al in het veld staan.


Foto 24


En dan nu echt de laatste stop van de dag, na van het uitzicht te hebben genoten en ons wederom te hebben verbaasd over de hoeveelheid gouden boeddha’s en met goud versierde tempels, met name bekostigd door de bevolking, op de toppen van bergen in dit arme land. Zou het niet handiger zijn voor de bevolking en de verdere opbouw van het land als er iets minder geld zou gaan naar deze religieuze pracht en praal? Of is dit te simpel gedacht…?


Foto 25


Op dezelfde plek zien we als de zon ondergaat 200 miljoen vleermuizen een grot uitvliegen. Toen we eerder die dag hoorden dat we dit zouden gaan zien dacht ik, ja ja, 200 miljoen vleermuizen…, hmmm, zal wel… Maar daar moet ik geheel op terugkomen. Het tafereel wat we hier aanschouwden is eigenlijk met geen pen te beschrijven. Ik zal het toch proberen: Stel je voor, de zon gaat onder, je staat met tientallen, misschien wel een paar honderd andere toeristen en locals te staren naar de ingang van een grot boven je. Er komt ineens beweging, de eerste paar vleermuizen vliegen naar buiten. Nog niet heel interessant hoor ik je denken. Dacht ik ook!! Maar dan ineens komen ze met duizenden tegelijk naar buiten, allemaal driehoekvormige nerveus vliegende zwarte beestjes die lijken te krijsen. En dit gaat maar door, gaat maar door en gaat maar door. Een kwartier later vliegen er nog steeds duizenden vleermuizen naar buiten en dit is nog steeds het geval als we een half uur nog steeds naar boven staan te staren.


Foto 26 t/m 27


Maar plotseling heeft onze tuktuk chauffeur haast, hij wil weg. Een beetje teleurgesteld dat we al moeten gaan stappen we in maar later snappen we wat hij ons wilde vertellen. Na een kleine 5 minuten tukken moeten we rechtsachterom kijken en we zien boven de rijstvelden zwermen vleermuizen samen komen en de mooiste strepen trekken en figuren maken in de hemel.


Foto 28


Dit is wat hij ons wilde laten zien. Onder het genot van een prachtig ondergaande zon worden we teruggereden naar het hotel. Dit is dus dé dagtour en dé reden om naar Battambang te gaan. Zeer zeker de moeite waard!!


Dan is het tijd om naar de hoofdstad af te reizen. We hebben twee stoelen in een minibus gereserveerd omdat dit drie uur sneller zou zijn als met een normale bus. Nou dat hebben we geweten, we gingen hard maar waren uiteindelijk niet eerder in Phnom Penh dan de bus. We scheuren met hoge snelheden door het landschap, als we door de kleine dorpjes rijden mindert hij geen gas, begrijpelijk dat dit sneller gaat als met de bus, maar of het ook veiliger is bleek al snel van niet. We rijden door een dorpje, horen een harde knal en we voelen dat we iets geraakt hebben. We kijken verschrikt uit het achterraam en zien een kalfje op de weg liggen, hij beweegt nog en in no time staat het halve dorp er omheen. De politie wordt snel gebeld en we moeten mee naar het politiebureau. De chauffeur verdwijnt in een kantoortje en wij wachten zonder verdere informatie af. Dan komt er een motor aanrijden met een aanhangwagen waar het nog levende maar zwaar gehavende kalfje op ligt. Hij wordt naast het politiebureau gelegd en er wordt niet meer naar haar omgekeken. Hier ligt een maand gratis eten, hard om te zeggen, maar hoogstwaarschijnlijk wel de waarheid.


Foto 29 en 30


De chauffeur verschijntweer en alsof er niets is gebeurd stappen we weer in en rijden we verder, nu iets rustiger maar nog steeds lijkt hij haast te hebben. Als we bij de rand van Phnom Penh aankomen is het druk, stapvoets rijden we langs houten vervallen huizen op palen, wij velen kunnen we naar binnen kijken en wat we zien is in onze ogen echte armoede. Grote gezinnen op weinig vierkante meter, overal ligt afval, de kleren die ze dragen zijn vies en kapot. Op dit soort momenten heb ik altijd een zeer dubbel gevoel als toerist. Het schippert een beetje in tussen: ‘schaamte dat ik hier met al mijn rijkdom me van a naar b laat rijden’ tot ‘hopelijk kunnen we een beetje bijdragen en komt een deel van het geld wat we hier uitgeven ook bij hen terecht’. Dan zijn we er ineens, we mogen uitstappen en worden direct aan ons lot overgelaten. Ook hier zijn weer voldoende tuktuk’s en we laten ons naar het hotel brengen. We dachten, we doen ff luxe en kiezen voor een wat luxere slaapplaats, Number 9 Hotel. De entree is prachtig net als de rest van het hotel maar de kamer is piepklein. Nou daar gaan we dan, we hebben al vaker gehoord dat andere toeristen vragen om een upgrade, nu is het onze beurt. Met al mijn charmes verzameld en klaar om in te zetten loop in naar de balie en wat blijkt, die charmes zijn helemaal niet nodig. Het maakt hen niet uit en de volgende dag kunnen we al verhuizen naar onze nieuwe en zeer grote kamer. Als dan ook nog eens het restaurant in het hotel heerlijk eten klaar maakt, er een zwembadje is en wederom de cocktails erg lekker zijn komen we het hotel bijna niet meer uit. We vinden via internet een grote club waar we ons heen laten brengen en we hebben een fantastische nacht. De muziek is goed, de sfeer gemoedelijk en er is een goede mix van locals en toeristen. Wel is het duidelijk te zien waar veel alleenreizende blanke mannen voor komen… Een oude Duitse man met een doorzichtig camouflagehemd aan en zijn haar netjes met wetlook van links helemaal naar rechts heeft gekamd om iets kaals te verbergen heeft duidelijk ‘Das Boot’ gemist en ook de dikke en ongezond uitziende ‘Blobblob’ Neill die hier naartoe is geëmigreerd en die indruk op me probeert te maken met zijn 24/7 buurtsuper waarmee hij miljoenen binnen zou halen is eigenlijk maar een trieste man. En het ‘Blobblob’ hoor ik denken, waar slaat dat dan op. Nou, zodra Neill iets teveel heeft gedronken wordt hij regelmatig door zijn vriend Tomas teruggevloten door Neill’s neus te pakken en Blobblob te zeggen. Een komisch tafereel, deze twee verdwaalde mannen op zoek naar geluk in Cambodja.


Maar als je als toerist in Phnom Penh bent moet je naar Choeung Ek, ook wel bekend als de Killing Fields. Een van de vele killing fields in Cambodja waar tijdens de Khmer Rouge duizenden en duizenden mensen zijn vermoord. Er wordt geschat dat er tussen 1975 en 1979 rond de 2 miljoen Cambodjanen zijn uitgemoord (op een bevolking van 7 miljoen). Er wordt gezegd dat vandaag de dag iedere Cambodjaan minimaal 1, maar hoogstwaarschijnlijk meerdere familieleden heeft verloren tijdens de Khmer Rouge periode. De verantwoordelijke? Dictator Pol Pot. Hij was van mening dat iedereen op het platteland moest werken en dat de stedelingen en intellectuelen moesten worden gedeporteerd en vermoord. En zo geschiedde…


Bij de ingang van Choeung Ek hangt een gespannen sfeer. Iedereen kijkt serieus, is stil of fluistert. Een bandrecorder met koptelefoon wordt in je eigen taal uitgereikt en je loopt al luisterend naar de Nederlandse rustige stem die iedereen de route laat lopen over de killing fields. De stem vertelt ongecensureerd wat er zich hier heeft afgespeeld, tot in detail wat de motivatie was van Pol Pot, hoe het hem lukte om mensen achter zich te krijgen en op welke manier de mensen werden vermoord. Bou houdt het snel voor gezien, met zijn ver Joodse achtergrond komt het hem te dicht bij. Ik loop de route uit en langs de route staan bankjes waar ieder op zijn beurt even tijd nodig heeft bij te komen. De gezichten van de overige mensen die allemaal met een koptelefoon op hebben staan allemaal op dezelfde blik, ongeloof, afgewisseld met verdriet, tranen worden weggeslikt of niet. Overal hangen armbandjes, uit respect worden deze bandjes achtergelaten door de bezoekers. Je wordt langs de plek geleid waar de truck de mensen die net aankwamen uitlaadden,langs verschillende massagraven waar na een regenbui nog steeds botten, tanden en kleding worden gevonden, langs een gebedshuisje waar de geest van alle omgekomen mensen rust kunnen vinden en langs een boom die volhangt met armbandjes. En hier hou ik het na lang tranen wegslikken niet meer droog. De stem uit de koptelefoon vertelt dat om kogels en dus geld te besparen mensen met de achterkant van de geweren werden geslagen, dat kelen werden doorgesneden zodat ze dood bloedden maar waar deze boom voor werd gebruikt…, ik durf het bijna niet op papier te zetten. Baby’s van alle leeftijden werden aan de voeten vastgepakt en je raadt het misschien al, met hun hoofdjes tegen de boom geslagen terwijl de moeders toe moesten kijken, later verkracht en vermoord werden en naakt in een massagraf werden gegooid. Nog steeds slik ik mijn tranen weg als ik hier aan terug denk. Waar is dit goed voor geweest. In wat voor een wereld leven we dat dit nog zo recent is gebeurd. Waar was de rest van de wereld en wat hebben we hieraan proberen te doen. Hebben we ingegrepen, hebben we het proberen te voorkomen, of is het naïef om te denken dat we iets hadden kunnen doen. Ik weet het niet, ik ben in de war, het zet me aan het denken en het laat me niet meer los.


Foto 31 t/m 33


Teruglopend naar de in-/uitgang word ik nog langs het monument geleid. Hier liggen botten en schedels die op deze plek zijn gevonden en opgegraven. Tot op de dag van vandaag worden de graven nog verder leeggehaald om de zielen van de overledenen rust te kunnen geven. Om respect te tonen koop ik een grote mooie gele bloem en zet deze bij alle andere bloemen bij de ingang van het monument.


Foto 34


Nu is het tijd om weg te gaan van deze plek en Boudewijn te gaan zoeken. Eenmaal weer samen in de tuktuk vraagt hij hoe het was en hoe het met me gaat. Ik kan niets uitbrengen, wil alleen maar een knuffel en begin ineens met diepe snikken te huilen. De tuktuk chauffeur kijkt er niet eens meer van op, hij brengt dagelijks mensen naar deze trieste maar toch belangrijke plek. Dit verhaal moet worden blijven verteld.


Leeg van alle indrukken en emoties rijden we in plaats van terug naar het hotel, langs de gevangenis (wat voorheen een school) waar de mensen voordat ze naar de Killing Fields werden gebracht gevangen zaten. Ook hier mogen we naar binnen en waar Boudewijn het net niet trok, trek ik het hier niet. Dit is te confronterend. Het beeld wat mistte bij het aanhoren van de cassetterecorder wordt hier maar al te duidelijk. Foto’s van gevangenen, martelwerktuigen, piepkleine cellen, prikkeldraad op de hogere verdiepingen om te voorkomen dat mensen zelfmoord pleegden door naar beneden te springen.


Foto 35 t/m 38


Dit is te veel, mijn benen willen me er niet heen brengen, mijn geest wapent zich tegen een te grote confrontatie. Ik haak af en probeer een droog bankje te vinden om even te kunnen zitten om bij te komen. Ik stoor me aan een Engelse sprekende jongen die met vol enthousiasme aan een ander vertelt hoe leuk zijn reis tot nu toe is geweest en wat hij allemaal nog van plan in te gaan doen, ik stoor me aan een kind wat rondrent alsof het een speeltuin is waarbij de ouders niet ingrijpen, ik stoor me aan mensen die onderwijl dat de door de gevangenis lopen tevens genieten van een snack, ik stoor me aan de mensen die zo nodig een totaal ongepast bericht op de muren achter laten en ik stoor me aan een vader die zijn kind helpt bij een stang te komen waaraan hij wil hangen terwijl er toch duidelijk bij staat geschreven dat dit destijds een martelwerktuig was. Mensen, mensen, zullen we nou eindelijk met zijn allen eens ‘normaal’ gaan doen?


Verslagen en uitgeput lig ik die middag op bed in de hotelkamer, starend naar heet plafonds, de woorden en beelden laten me niet los. We praten, praten en praten erover en we doen die dag niets anders meer dan even wat eten en dan vroeg naar bed.


Dan gaan we langs de Mekong rivier naar het noorden en maken we een tussenstop in Kratie waar de uitstervende stompneuzige Irrawaddy dolfijn schijnt te zwemmen. We voelen ons echter niet helemaal fit en zien niet heel veel meer dan de hostelkamer en het centrumpje van de stad. Wat na drie weken normaal is geworden wordt hier opnieuw onze aandacht naartoe getrokken. De vrouwen en kinderen lopen hier dag in dag uit rond in wat voor ons pyjama’s zouden zijn. Van die flanellen pyjama’s met lange broek en pyjamajasje met knoopjes aan de voorkant. Volwassen vrouwen lopen rond met Angry Bird en Mickey Mouse of kleurige bloemetjes printen, de gewoonste zaak van de wereld. Het wordt hier gezien als de traditionele kleding van de vrouwen. Het went snel maar het went toch niet helemaal en in dit stadje draagt bijna elke vrouw en ieder kind dit tenue.


Op naar Laos, het einde van de reis is bijna in zicht. Een raar idee dat van de zeven maanden die we hadden we nu nog maar een paar weken over hebben. Hoe we deze gaan benutten weten we nog niet precies, maar wat we wel weten is dat de eerstvolgende stop Don Det wordt, een van de 4000 eilanden in de Mekong in het zuiden van Laos.

Reacties

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!