onsrondjewereld.reismee.nl

Cambodja

En daar ben ik dan eindelijk weer. Het is alweer ruim 6 maanden geleden dat we thuis zijn gekomen. In de tussentijd hebben we een huis gekocht, hebben we de sleutel in januari in ontvangst mogen nemen en zijn de muren wit geschilderd. Tijd om de blog af te maken en jullie niet langer in spanning te houden over hoe onze wereldreis verder verliep.


We waren gebleven in Bangkok vanwaar we met een georganiseerde busreis naar de grens van Cambodja rijden en hierna doorrijden naar Siem Reap, de eerste bestemming in Cambodja. Na wederom een busrit met mooie uitzichten langs kleine dorpjes met houten huisjes en spelende kinderen langs de hobbelige zandweg komen we aan bij het bureau waar de visa geregeld moeten worden. Ook al dachten we dat we dit keer het voor elkaar hadden gekregen om uit handen te blijven van de geldafpersers hadden we het helaas mis. Per persoon kost het visum 10 dollar duurder dan gezegd en als we tegensputteren laten ze ons staan. We hebben geen idee hoe ver de grens nog is en besluiten dan maar weer eens substantieel meer te betalen dan nodig. Als eenmaal alles rond is mogen we de bus weer in en wat blijkt, de grens is nog geen 500 meter verderop. Als we dat hadden geweten… We worden weer uit de bus gelaten, er wordt nog even gehamerd op dat iedereen toch echt nog even Thai geld moet pinnen en moet meenemen Cambodja in. De uitleg laten we aan ons voorbij gaan. Het is duidelijk dat dit wederom een stelletje oplichters zijn en we proberen uit man en macht de anderen van de groep te overtuigen dat dit onzin is aangezien de eigenaar van het guesthouse waar we heen gaan hier al voor had gewaarschuwd. We gaan de grens over en terwijl de regen met bakken uit de hemel komt nemen we de eerste indrukken in ons op. Grote gekleurde koloniale gebouwen, mannen die houten karren met grote wielen voorttrekken, de weg die binnen een paar minuten geheel blank staat…, het voelt goed hier, gemoedelijker dan in Thailand, de mensen zijn vriendelijker en ondanks dat de rij voor ons binnenkomst stempeltje zeker twee uur duurt zijn de grensbeambten beleefd en maken ze grapjes en heetten ze iedereen persoonlijk welkom. Als de Cambodjanen praten, klinkt het, zeker als het vrouwen zijn, als een xylofoon. Een vriendelijk gepingel van klanken. Dit is een goede keuze geweest, nu al. Cambodja, kom maar op, de verwachtingen zijn hoog en het begin is goed. We worden weer in een bus geladen die ons naar een busstation een half uurtje verderop brengt. Hier worden we weer in een volgende bus gestopt en dan blijkt dat de groene grasvelden waar we overheen kijken rijstvelden zijn. Haha, domme toerist, denk ik bij mezelf!! Natuurlijk zijn het rijstvelden…, het zal de vermoeidheid van de reisdag wel zijn… Na een heerlijke maaltijd ergens in een restaurant langs de weg komt dan toch ook uit waar we voor gewaarschuwd waren. We worden ergens gedropt, niemand weet waar. Het is al donker en de tuktukchauffeurs dringen zich aan een ieder op om een ritje te bemachtigen. Niemand kan (of wil) ons vertellen waar we zijn en gelukkig had de guesthouse eigenaar ons ook hier voor gewaarschuwd. Het is een arm land en op deze manier proberen de buschauffeurs hun bevriende tuktukchauffeurs wat extra geld te laten verdienen. Het advies was: pak je spullen en begin naar de weg te lopen waar de bus vanaf is geslagen. Loop naar het eerste de beste hotel en bel ons op waarna we jullie op komen halen. En zo geschiedde… Het is allang donker als we aankomen bij Cashew Nut Guesthouse en we krijgen een grote kamer in het gezellige guesthouse wat door een Australiër is opgezet. De eerste confrontatie met kinderprostitutie is als we de sleutel aannemen en de deur achter ons sluiten. Op de binnenkant van de deur staat beschreven dat het een kinderprostitutie-vrij guesthouse is en dat de medewerkers extra opletten dat er geen minderjarigen door de toeristen worden meegenomen naar de kamer. Met plaatsvervangende schaamte lees in de ‘regels’. Hoe is het toch mogelijk dat dit soort ‘blanke toeristen’ niet in zien wat ze aanrichten en aan hebben gericht.


Als we de volgende dag op ons gemak de stad Siem Reap bekijken worden we met de neus op de harde feiten gedrukt. Cambodja is het eerste land wat we ongepland aandoen en dus hebben we ons niet ingelezen wat de confrontatie behoorlijk groot maakt. Bedelende mensen met geamputeerde armen, geamputeerde benen, met grote littekens in het gezicht, kinderen met baby’s op de arm hun handje op houdend. Terwijl we met ongeloof op een terrasje zitten komt er een man naar ons toe. Hij draagt een camouflagejas met vlaggen van verschillende landen erop genaaid. Uit zijn mouwen komen twee stompjes en de littekens op zijn borst en de trieste blik in zijn ogen doen verraden dat deze man veel leed heeft gekend.


Foto 1


We raken aan de praat en hij vertelt dat hij op een mijn heeft gestapt, net als vele andere inwoners van Cambodja. De Vietnamezen hebben in de jaren 80 een mijnenveld van 700 km neergelegd langs de Thaise-Cambodjaanse grens. Later heeft de Cambodjaanse overheid mijnen neergelegd om bepaalde gebieden te beschermen en nog weer later werden er weer mijn bijgelegd door de Rode Khmer. Aangeraden wordt nergens buiten de paden te gaan lopen en zeker altijd een gids mee te nemen. De man bedelt niet maar verkoopt boeken om zichzelf en zijn gezin te kunnen onderhouden. We kopen een boek en blijven met klapperende oren achter terwijl deze meneer met de mand vol boeken rond zijn nek doorloopt naar de volgende toerist. We besluiten ons die middag even in te lezen in het land waar we zijn aangekomen en waar we van plan zijn om in drie weken doorheen te reizen. Via het zuiden van het Tonlé Sap meer via het stadje Battambang naar de hoofdstad Phnom Penh waarna we langs de Mekong rivier omhoog trekken om via Kratie naar de grens van Laos te reizen. Maar eerste terug naar Siem Reap.


Siem Reap is een grote stad maar als toerist kom je eigenlijk alleen in het toeristisch centrum en voor het eerst tijdens onze hele reis genieten we volop van het meest toeristische straatje van een stad; Pubstreet. Het wemelt hier van de restaurants en barretjes met heerlijk eten volgens traditioneel Khmer recept en heerlijk cocktails die bijna gratis zijn, zeker als tijdens het happy hour de tweede ook nog eens gratis zijn. Het kan hier flink regenen en dat geeft ons een goede reden om de verschillende restaurants uit te proberen.


Foto 2 en 3


We bezoeken Angkor, de stad waar de koningen zich vestigden tussen de 9e eeuw tot aan 1350 toen Cambodja samen met Vietnam, Laos en Thailand deel was van het Khmer Rijk. Op een snikhete dag laten we ons met een tuktukchauffeur door het gebied rijden en bezoeken we een klein aantal van de in totaal tientallen tempels. De bouwwerken zijn imposant en de een nog mooier en mysterieuzer dan de ander.


Foto 4 t/m 8


Sommige overgroeid door boomwortels en delen bos, anderen totaal vervallen en minder toeristische tempels. We zouden hier dagen rond kunnen rijden en lopen maar de warmte zorgt ervoor dat we na driekwart dag terug gaan naar de verkoeling van onze airconditioned kamer.


Foto 9


In de ochtend als we ons ontbijtje net binnen hebben zien we iemand lopen die verdacht veel lijkt om Bart, Bart van Djoeke die we op Koh Phangan hebben ontmoet. Alleen we twijfelen enorm omdat we Djoeke niet zien, hij er met zijn verwilderde haar toch niet echt als Bart uit en ze niet naar Cambodja zouden reizen. We besluiten in de middag toch hem een mailtje te sturen en wat blijkt, hij was het wel. Djoeke lag ziek op bed en ook hij was ziek maar was ondanks dat op zoek naar een passend ontbijtje. We spreken een aantal keer af en dansen tot in de late uurtjes onder het genot van heerlijk eten, lekkere wijn en cocktails. We dansen met de lokale homoseksuele jongens die alle dansjes van de bekende danseressen uit de videoclips vol overtuiging nadoen. In de tuktuk op weg naar huis is de zuurstoftoestroom ineens erg heftig en eenmaal op de kamer snap ik nu pas wat studenten bedoelen met ‘de pot knuffelen’. Na een comateuze nacht staan we zo fris al haalbaar weer op en vertrekken voor weer een dag genieten van Siem Reap. Het is hier zo leuk en gezellig dat we een paar dagen bijboeken en later blijkt dat we dit nog twee keer doen.


We gaan in deze extra dagen nog langs een klein dorpje in de buurt van Siem Reap waar we een dagje thuis zijn bij de locals. We rijden op een ossenkar door het dorpje…


Foto 10


… helpen bij het maken van wandpanelen voor hun huisje gemaakt van gedroogde bananenbladeren…


Foto 11 en 12


… en eten, althans we proberen te eten, een traditionele lekkernij die alleen met feestdagen bereid wordt. We zien hoe het gemaakt wordt en een van de ingrediënten is levende mieren. We denken dat we in de maling worden gehouden maar als ze levend onder het mes verdwijnen en worden gemengd met kruiden en gedroogde vispastei, komt er een onaangename gedachte bij me op. ‘Kunnen we dit weigeren?, We zijn bij de mensen thuis, dit kunnen we niet weigeren!! Holy fuck, dit zullen we moeten eten…!!’


Foto 13


Normaal gesproken wordt dit rauw gegeten maar omdat onze toeristenmagen dit niet aan zullen kunnen wordt er een tweede portie nog even in een bananenblad op het vuur gelegd. En dan is het zover, de grauw grijze pasta sterk ruikend naar vergane vis ligt voor ons.


Foto 14


Uit beleefdheid pak ik er een klein beetje van en leg het op mijn bord. De geur die er van af komt is niet te verdragen en de lokale mensen naast ons weten niet hoe snel ze het op moeten eten. Ik pak een beetje, ter grote van een erwt, op en stop het in mijn mond. Met grote moeite en wegspoelend met drinken zeg ik snel tegen Boudewijn dat hij dit echt niet moet eten. Dit gaat alle grenzen te buiten, beleefd of onbeleefd, dit is niet te doen. De overige toeristen blijken hetzelfde te denken en uiteindelijk blijft onze portie grotendeels onaangeraakt wat de locals blij maakt, nu is er meer voor hen.


Aan het einde van de dag plant iedereen een fruitboom achter het huisje van de familie. Hopelijk mogen ze hier vele vruchten van plukken.


Foto 15


Nadat Boudewijn nog een dag met een buitenlandse fotograaf die in Siem Reap is gaan wonen mee gaat naar Angkor voor een dagcursus fotografie wordt het dan toch echt tijd om Siem Reap te verlaten en het land verder te gaan verkennen.


Foto 16


We gaan naar Battambang waar we heen gaan voor één specifieke tour, Dé Dagtour met de tuktuk. Het idee is om alle bezienswaardigheden rondom Battambang in één dag te zien om daarna snel weer door te rijden naar de volgende plek omdat er in Battambang voor de gemiddelde toerist verder niets te beleven is. Vroeg vertrekken we de volgende ochtend met onze tuktuk naar de eerste stop, een familie die op de traditionele manier rijstpapier maakt, die dunne velletjes die van origine rondom een loempia zitten. Terwijl we uitleg krijgen over dat er eerst een papje van rijst wordt gemaakt waarvan ze een dun pannenkoekje maken wat gedroogd wordt in de zon waarna het na zonsondergang nog even voor 5 minuten in het gras wordt gelegd om weer zacht te worden, werken de drie familieleden hard door om hun quotum van 2500 stuks per dag te behalen. Dit is hard werken in deze hoge temperaturen maar hier in deze regio oh zo normale arbeid om een salaris te verdienen.


Foto 17


De volgende stop ruiken we al van ver, de gedroogde vis voor de vispasta (die we in de buurt van Siem Reap hebben gegeten) wordt ook hier gemaakt. Ze vangen de vis in het Tonlé Sap meer en de vrachtwagens vol met zakken vis worden uitgeladen als wij daar zijn.


Foto 18


Een groepje mensen ontfermt zich over het onthoofden en ‘ontvinnen’ van de vis waarna de geamputeerde vis op een hoop wordt gesmeten, hierna is een andere groep mensen bezig de ingewanden ed. uit de vis te halen.


Foto 19


Nadat het in een aantal tonnen heeft gezeten begint deze procedure al aardig te stinken. Met grote moeite vervolgen we onze weg tussen grote tonnen met vis, overal liggen restjes vis op de grond en ademhalen, dat doen we zo weinig mogelijk. De vissen worden netjes in rijen op bamboe matten gelegd en drogen in de zon. Dan is de culinaire lekkernij voor de feestdagen klaar. Stamp er een paar mieren door en smullen maar. Dan op naar de volgende familie waar ze sticky rice maken in een bamboe steel. En dit is zo lekker dat ik me er helemaal vol mee eet. Het is een machtige maal wat vroeger werd meegenomen door mensen die verre reizen te voet moesten maken en dus niet veel mee konden nemen.


Foto 20


Op weg naar de Bamboetrein stoppen we eerst nog even bij een boeddhistische tempel waar tijdens de Khmer Rouge veel mensen zijn uitgemoord. Net nu we de geschiedenis van dit land op deze leuke dag even waren vergeten worden we opnieuw met onze neuzen op de feiten gedrukt, dit land heeft veel leed gekend. De bamboetrein is weer een leuker onderdeel van de dag. Het woord zegt het al, het is een trein gemaakt van bamboe die heen en weer rijdt op eenzelfde rails. Maar nu je voor de geest het plaatje krijgt van een Nederlandse trein gemaakt van bamboe zit je er ver naast. Stel je voor: een van bamboe gemaakte mat, twee assen met treinwielen en op de achterste as een motortje. Meer is het niet. De rails is ook een beschrijving waard. Eenmaal op gang gekomen krijgen we om de vijf seconden een dreun te verwerken omdat de railsdelen niet meer zo netjes achter elkaar liggen. Het ritje van ongeveer 15 minuten komt uit bij een piepklein dorpje waar de kinderen van het dorp ons meenemen naar de oven waar ze bakstenen maken. Na een drankje is het tijd voor dezelfde rit terug. Een leuke bijkomstigheid is dat als je tegenliggers hebt op de rails dat er dan gestopt moet worden, één van de twee treintjes uit elkaar wordt gehaald waarna de ander door kan rijden en het uit elkaar gehaalde treintje weer in elkaar wordt gezet en zijn reis vervolgd. Dit gebeurt ons tot drie keer toe op de terugrit wat het een sociaal gebeuren maakt met de tegenliggers.


Foto 21 t/m 23


Dan is het tijd om naar onze laatste stop te gaan voor een mooi tempel op een bergtop uitkijkend over de omgeving. Maar eerst zien we vanaf de weg twee toeristen een local in het rijstveld helpen bij het planten van rijst. Dit is iets wat ik heel graag wilde doen en ik zie een kans. Ik roep de tuktukchauffeur en wijs naar het rijstveld. Hij vraagt ‘You want too? Yes, I want toooo’!!!! We stoppen en ik weet niet hoe snel ik mijn schoenen en sokken uit moet doen. De modder voelt heel warm en glibberig, het is een genot om hierin te mogen staan. Na de uitleg probeer ik met opperste concentratie de rijstplantjes te planten in rechte lijnen welke nog lang niet zo recht zijn als die al in het veld staan.


Foto 24


En dan nu echt de laatste stop van de dag, na van het uitzicht te hebben genoten en ons wederom te hebben verbaasd over de hoeveelheid gouden boeddha’s en met goud versierde tempels, met name bekostigd door de bevolking, op de toppen van bergen in dit arme land. Zou het niet handiger zijn voor de bevolking en de verdere opbouw van het land als er iets minder geld zou gaan naar deze religieuze pracht en praal? Of is dit te simpel gedacht…?


Foto 25


Op dezelfde plek zien we als de zon ondergaat 200 miljoen vleermuizen een grot uitvliegen. Toen we eerder die dag hoorden dat we dit zouden gaan zien dacht ik, ja ja, 200 miljoen vleermuizen…, hmmm, zal wel… Maar daar moet ik geheel op terugkomen. Het tafereel wat we hier aanschouwden is eigenlijk met geen pen te beschrijven. Ik zal het toch proberen: Stel je voor, de zon gaat onder, je staat met tientallen, misschien wel een paar honderd andere toeristen en locals te staren naar de ingang van een grot boven je. Er komt ineens beweging, de eerste paar vleermuizen vliegen naar buiten. Nog niet heel interessant hoor ik je denken. Dacht ik ook!! Maar dan ineens komen ze met duizenden tegelijk naar buiten, allemaal driehoekvormige nerveus vliegende zwarte beestjes die lijken te krijsen. En dit gaat maar door, gaat maar door en gaat maar door. Een kwartier later vliegen er nog steeds duizenden vleermuizen naar buiten en dit is nog steeds het geval als we een half uur nog steeds naar boven staan te staren.


Foto 26 t/m 27


Maar plotseling heeft onze tuktuk chauffeur haast, hij wil weg. Een beetje teleurgesteld dat we al moeten gaan stappen we in maar later snappen we wat hij ons wilde vertellen. Na een kleine 5 minuten tukken moeten we rechtsachterom kijken en we zien boven de rijstvelden zwermen vleermuizen samen komen en de mooiste strepen trekken en figuren maken in de hemel.


Foto 28


Dit is wat hij ons wilde laten zien. Onder het genot van een prachtig ondergaande zon worden we teruggereden naar het hotel. Dit is dus dé dagtour en dé reden om naar Battambang te gaan. Zeer zeker de moeite waard!!


Dan is het tijd om naar de hoofdstad af te reizen. We hebben twee stoelen in een minibus gereserveerd omdat dit drie uur sneller zou zijn als met een normale bus. Nou dat hebben we geweten, we gingen hard maar waren uiteindelijk niet eerder in Phnom Penh dan de bus. We scheuren met hoge snelheden door het landschap, als we door de kleine dorpjes rijden mindert hij geen gas, begrijpelijk dat dit sneller gaat als met de bus, maar of het ook veiliger is bleek al snel van niet. We rijden door een dorpje, horen een harde knal en we voelen dat we iets geraakt hebben. We kijken verschrikt uit het achterraam en zien een kalfje op de weg liggen, hij beweegt nog en in no time staat het halve dorp er omheen. De politie wordt snel gebeld en we moeten mee naar het politiebureau. De chauffeur verdwijnt in een kantoortje en wij wachten zonder verdere informatie af. Dan komt er een motor aanrijden met een aanhangwagen waar het nog levende maar zwaar gehavende kalfje op ligt. Hij wordt naast het politiebureau gelegd en er wordt niet meer naar haar omgekeken. Hier ligt een maand gratis eten, hard om te zeggen, maar hoogstwaarschijnlijk wel de waarheid.


Foto 29 en 30


De chauffeur verschijntweer en alsof er niets is gebeurd stappen we weer in en rijden we verder, nu iets rustiger maar nog steeds lijkt hij haast te hebben. Als we bij de rand van Phnom Penh aankomen is het druk, stapvoets rijden we langs houten vervallen huizen op palen, wij velen kunnen we naar binnen kijken en wat we zien is in onze ogen echte armoede. Grote gezinnen op weinig vierkante meter, overal ligt afval, de kleren die ze dragen zijn vies en kapot. Op dit soort momenten heb ik altijd een zeer dubbel gevoel als toerist. Het schippert een beetje in tussen: ‘schaamte dat ik hier met al mijn rijkdom me van a naar b laat rijden’ tot ‘hopelijk kunnen we een beetje bijdragen en komt een deel van het geld wat we hier uitgeven ook bij hen terecht’. Dan zijn we er ineens, we mogen uitstappen en worden direct aan ons lot overgelaten. Ook hier zijn weer voldoende tuktuk’s en we laten ons naar het hotel brengen. We dachten, we doen ff luxe en kiezen voor een wat luxere slaapplaats, Number 9 Hotel. De entree is prachtig net als de rest van het hotel maar de kamer is piepklein. Nou daar gaan we dan, we hebben al vaker gehoord dat andere toeristen vragen om een upgrade, nu is het onze beurt. Met al mijn charmes verzameld en klaar om in te zetten loop in naar de balie en wat blijkt, die charmes zijn helemaal niet nodig. Het maakt hen niet uit en de volgende dag kunnen we al verhuizen naar onze nieuwe en zeer grote kamer. Als dan ook nog eens het restaurant in het hotel heerlijk eten klaar maakt, er een zwembadje is en wederom de cocktails erg lekker zijn komen we het hotel bijna niet meer uit. We vinden via internet een grote club waar we ons heen laten brengen en we hebben een fantastische nacht. De muziek is goed, de sfeer gemoedelijk en er is een goede mix van locals en toeristen. Wel is het duidelijk te zien waar veel alleenreizende blanke mannen voor komen… Een oude Duitse man met een doorzichtig camouflagehemd aan en zijn haar netjes met wetlook van links helemaal naar rechts heeft gekamd om iets kaals te verbergen heeft duidelijk ‘Das Boot’ gemist en ook de dikke en ongezond uitziende ‘Blobblob’ Neill die hier naartoe is geëmigreerd en die indruk op me probeert te maken met zijn 24/7 buurtsuper waarmee hij miljoenen binnen zou halen is eigenlijk maar een trieste man. En het ‘Blobblob’ hoor ik denken, waar slaat dat dan op. Nou, zodra Neill iets teveel heeft gedronken wordt hij regelmatig door zijn vriend Tomas teruggevloten door Neill’s neus te pakken en Blobblob te zeggen. Een komisch tafereel, deze twee verdwaalde mannen op zoek naar geluk in Cambodja.


Maar als je als toerist in Phnom Penh bent moet je naar Choeung Ek, ook wel bekend als de Killing Fields. Een van de vele killing fields in Cambodja waar tijdens de Khmer Rouge duizenden en duizenden mensen zijn vermoord. Er wordt geschat dat er tussen 1975 en 1979 rond de 2 miljoen Cambodjanen zijn uitgemoord (op een bevolking van 7 miljoen). Er wordt gezegd dat vandaag de dag iedere Cambodjaan minimaal 1, maar hoogstwaarschijnlijk meerdere familieleden heeft verloren tijdens de Khmer Rouge periode. De verantwoordelijke? Dictator Pol Pot. Hij was van mening dat iedereen op het platteland moest werken en dat de stedelingen en intellectuelen moesten worden gedeporteerd en vermoord. En zo geschiedde…


Bij de ingang van Choeung Ek hangt een gespannen sfeer. Iedereen kijkt serieus, is stil of fluistert. Een bandrecorder met koptelefoon wordt in je eigen taal uitgereikt en je loopt al luisterend naar de Nederlandse rustige stem die iedereen de route laat lopen over de killing fields. De stem vertelt ongecensureerd wat er zich hier heeft afgespeeld, tot in detail wat de motivatie was van Pol Pot, hoe het hem lukte om mensen achter zich te krijgen en op welke manier de mensen werden vermoord. Bou houdt het snel voor gezien, met zijn ver Joodse achtergrond komt het hem te dicht bij. Ik loop de route uit en langs de route staan bankjes waar ieder op zijn beurt even tijd nodig heeft bij te komen. De gezichten van de overige mensen die allemaal met een koptelefoon op hebben staan allemaal op dezelfde blik, ongeloof, afgewisseld met verdriet, tranen worden weggeslikt of niet. Overal hangen armbandjes, uit respect worden deze bandjes achtergelaten door de bezoekers. Je wordt langs de plek geleid waar de truck de mensen die net aankwamen uitlaadden,langs verschillende massagraven waar na een regenbui nog steeds botten, tanden en kleding worden gevonden, langs een gebedshuisje waar de geest van alle omgekomen mensen rust kunnen vinden en langs een boom die volhangt met armbandjes. En hier hou ik het na lang tranen wegslikken niet meer droog. De stem uit de koptelefoon vertelt dat om kogels en dus geld te besparen mensen met de achterkant van de geweren werden geslagen, dat kelen werden doorgesneden zodat ze dood bloedden maar waar deze boom voor werd gebruikt…, ik durf het bijna niet op papier te zetten. Baby’s van alle leeftijden werden aan de voeten vastgepakt en je raadt het misschien al, met hun hoofdjes tegen de boom geslagen terwijl de moeders toe moesten kijken, later verkracht en vermoord werden en naakt in een massagraf werden gegooid. Nog steeds slik ik mijn tranen weg als ik hier aan terug denk. Waar is dit goed voor geweest. In wat voor een wereld leven we dat dit nog zo recent is gebeurd. Waar was de rest van de wereld en wat hebben we hieraan proberen te doen. Hebben we ingegrepen, hebben we het proberen te voorkomen, of is het naïef om te denken dat we iets hadden kunnen doen. Ik weet het niet, ik ben in de war, het zet me aan het denken en het laat me niet meer los.


Foto 31 t/m 33


Teruglopend naar de in-/uitgang word ik nog langs het monument geleid. Hier liggen botten en schedels die op deze plek zijn gevonden en opgegraven. Tot op de dag van vandaag worden de graven nog verder leeggehaald om de zielen van de overledenen rust te kunnen geven. Om respect te tonen koop ik een grote mooie gele bloem en zet deze bij alle andere bloemen bij de ingang van het monument.


Foto 34


Nu is het tijd om weg te gaan van deze plek en Boudewijn te gaan zoeken. Eenmaal weer samen in de tuktuk vraagt hij hoe het was en hoe het met me gaat. Ik kan niets uitbrengen, wil alleen maar een knuffel en begin ineens met diepe snikken te huilen. De tuktuk chauffeur kijkt er niet eens meer van op, hij brengt dagelijks mensen naar deze trieste maar toch belangrijke plek. Dit verhaal moet worden blijven verteld.


Leeg van alle indrukken en emoties rijden we in plaats van terug naar het hotel, langs de gevangenis (wat voorheen een school) waar de mensen voordat ze naar de Killing Fields werden gebracht gevangen zaten. Ook hier mogen we naar binnen en waar Boudewijn het net niet trok, trek ik het hier niet. Dit is te confronterend. Het beeld wat mistte bij het aanhoren van de cassetterecorder wordt hier maar al te duidelijk. Foto’s van gevangenen, martelwerktuigen, piepkleine cellen, prikkeldraad op de hogere verdiepingen om te voorkomen dat mensen zelfmoord pleegden door naar beneden te springen.


Foto 35 t/m 38


Dit is te veel, mijn benen willen me er niet heen brengen, mijn geest wapent zich tegen een te grote confrontatie. Ik haak af en probeer een droog bankje te vinden om even te kunnen zitten om bij te komen. Ik stoor me aan een Engelse sprekende jongen die met vol enthousiasme aan een ander vertelt hoe leuk zijn reis tot nu toe is geweest en wat hij allemaal nog van plan in te gaan doen, ik stoor me aan een kind wat rondrent alsof het een speeltuin is waarbij de ouders niet ingrijpen, ik stoor me aan mensen die onderwijl dat de door de gevangenis lopen tevens genieten van een snack, ik stoor me aan de mensen die zo nodig een totaal ongepast bericht op de muren achter laten en ik stoor me aan een vader die zijn kind helpt bij een stang te komen waaraan hij wil hangen terwijl er toch duidelijk bij staat geschreven dat dit destijds een martelwerktuig was. Mensen, mensen, zullen we nou eindelijk met zijn allen eens ‘normaal’ gaan doen?


Verslagen en uitgeput lig ik die middag op bed in de hotelkamer, starend naar heet plafonds, de woorden en beelden laten me niet los. We praten, praten en praten erover en we doen die dag niets anders meer dan even wat eten en dan vroeg naar bed.


Dan gaan we langs de Mekong rivier naar het noorden en maken we een tussenstop in Kratie waar de uitstervende stompneuzige Irrawaddy dolfijn schijnt te zwemmen. We voelen ons echter niet helemaal fit en zien niet heel veel meer dan de hostelkamer en het centrumpje van de stad. Wat na drie weken normaal is geworden wordt hier opnieuw onze aandacht naartoe getrokken. De vrouwen en kinderen lopen hier dag in dag uit rond in wat voor ons pyjama’s zouden zijn. Van die flanellen pyjama’s met lange broek en pyjamajasje met knoopjes aan de voorkant. Volwassen vrouwen lopen rond met Angry Bird en Mickey Mouse of kleurige bloemetjes printen, de gewoonste zaak van de wereld. Het wordt hier gezien als de traditionele kleding van de vrouwen. Het went snel maar het went toch niet helemaal en in dit stadje draagt bijna elke vrouw en ieder kind dit tenue.


Op naar Laos, het einde van de reis is bijna in zicht. Een raar idee dat van de zeven maanden die we hadden we nu nog maar een paar weken over hebben. Hoe we deze gaan benutten weten we nog niet precies, maar wat we wel weten is dat de eerstvolgende stop Don Det wordt, een van de 4000 eilanden in de Mekong in het zuiden van Laos.

Thailand

Vanuit Bali vliegen we op Krabi waar we in Ao Nang een leuke bungalow met zwembad voor de deur vinden net buiten het centrum. De natuur hier is prachtig met grote rotsen langs de weg op weg hiernaar toe. De eerste indruk van Thailand is geweldig.

We huren een scooter en rijden naar Krabi, een stad die verder niet zoveel voorstelt in de ogen van een toerist. Wel heeft Krabi een mooie tempel, maar dat is dan ook het enige wat we hier bekijken.

Foto 1

We rijden door naar Fossil Shell Beach waar de bodem bestaat uit fossiele schelpen. Het is in het echt iets minder spectaculair als dat het klinkt maar het verhaal erachter is wel weer indrukwekkend aangezien dit miljoenen jaren aan verhaal vertelt.

De volgende dag gaan we vissen op zee. In een houten longtail boot trotseren we de hoge golven. Dit was niet afgesproken. We hadden gevraagd om een kalme zee en de golven die de boot doen kraken zijn best wel een beetje spannend. Gelukkig wordt de zee kalmer als we aankomen op het punt van bestemming. De lijnen gaan uit maar aangezien het mijn eerste keer vissen is heb ik even wat hulp en oefening nodig. Als snel heb ik het lijn uitgooien en het vissen door en met behendige rukjes hangt de eerste vis al snel aan mijn lijn. Een gilletje van ongeloof en blijdschap ontsnapt uit mijn mond, maar zelfstandig de vis van het haakje halen is nog iets te spannend. Deze klus laat ik over aan de mannen. Na een aantal keer vis binnengehaald te hebben wordt het tijd om het zelf eens te proberen. De eerste stap is de vis vastpakken. Mijn hoofd zegt 'pak de vis', maar mijn hand weigert de vis vast te pakken. Elke keer als mijn hand dichtbij komt spartelt de vis en schrik ik terug. Andere tactiek: op de tel van drie pak je hem vast, zeg ik tegen mezelf. Eén, twee, drie... Nee niet gelukt. Nog een keer. Eén, twee, drie... Nee, weer niet gelukt. En nu niet emmeren, pak die vis vast!! Nog een keer... één, twee, drie en ja hoor, ik heb hem vast. Wat nu..., haakje vastpakken en eruit halen. Wat een dubbel gevoel geeft dit. Trots op het vangen en vastpakken van de vis maar god, met een beetje fantasie zie je de paniek in zijn ogen. Niet over nadenken, gewoon doen. En ja hoor, met zoveel voorzichtigheid als mogelijk, de vis is LOS!! En nu? Nu mag hij in de emmer en worden alle vissen bij elkaar al een flinke maaltijd. Wat ik namelijk nog niet verteld heb is dat we 's avonds een deel van de gevangen vissen mee hebben genomen naar een restaurant waar de koks voor een kleine betaling de vissen voor ons schoon hebben gemaakt, heerlijk hebben gekruid en gestoomd op de bbq. Met grote trots bekijken we de schaal met vis die tussen ons in op tafel staat. Zelf gevangen vis waaronder een barracuda door Bou gevangen. Wow, dit geeft wel een kick. En lekker dat het smaakte! Deze vissen zijn niet voor niets gestorven.

Foto 2 en 3

De volgende dag gaan we op kookles bij mrs. Ya, de vrouw die Gordon Ramsey en Jamie Oliver Thais heeft leren koken. Mrs. Ya is een bijzondere vrouw. Klein van stuk, relatief groot hoofd met diep zwarte ogen, chaotisch en recht op de man af. Ze praat gebrekkig maar goed genoeg Engels met een zwaar Thais accent en kreunt vanuit diep uit haar keel na elke zin of woord. Ze heeft een eigen vocabulaire bedacht die heel duidelijk is. 'Chop chop' voor snijden, 'more chop chop' voor doorgaan met snijden. 'Bang bang' voor kruiden fijn malen in de vijzel, 'more bang bang' voor doorgaan, het is nog niet fijn genoeg. 'Shoop shoop' voor de hoeveelheid scheuten van het een of ander in de pan en je raadt het al. 'One more shoop', voor nog een scheut extra. We leren in een moordend tempo meer dan tien gerechten. Gelukkig krijgen we de recepten mee naar huis. Helemaal afgedraaid en met volle buiken (alles moet je proeven!!) komen we na een paar uur weer thuis en plonzen tevreden in het zwembad.

Foto 4, 5 en 6

Op een half uurtje scooteren afstand staat de belangrijkste tempel van Thailand, daar moeten we natuurlijk even heen. Dus wij op de scooter en Bou stuurt ons veilig over een toch wat grote weg erheen. Deze tempel, Wat Tham Seua genaamd, staat naast de Tiger Cave, een grot waar oorspronkelijk een tijger in heeft gewoond. Op de top van de berg waarin de Tiger Cave zit, staat een enorm grote gouden buddha en uiteraard kan je er naartoe lopen. Met zo'n 35 graden bestijgen we de 1237 traptredes.

Foto 7 en 8

Mijn hemel, waar zijn we aan begonnen. Eenmaal boven staat Bou al even uit te druppelen en vormt er zich een plasje op de grond waar hij gebukt staat. Onze kleren kunnen uitgewrongen worden en het duurt wel een half uur voordat we weer enigszins afgekoeld zijn. Althans..., afgekoeld..., ondertussen is het het heetst van de dag en zal echt afkoelen er niet echt inzitten.

Foto 9 en 10

Eenmaal weer beneden is het tijd voor de lunch en genieten we van de frie ri wi eh (Thais-Engels voor fried rice with egg). Het wordt donker en de wolken breken open. Het giet als een gek en als het even wat minder hard regent besluiten we snel terug te scooteren. Nog geen 5 minuten onderweg begint het weer harder te regenen en besluiten we dan toch maar de poncho's, die al ruim 4 maanden ongebruikt in de tas zitten, aan te doen. Als een echte Johnny en Anita zitten we met zijn tweeën op de scooter, met klapperende blauwe poncho's aan en een pothelmpje op. We weten pas echt dat we er niet uit zien als we bij het tankstation openlijk door het personeel worden uitgelachen. Met de poncho wijd maak ik een diepe buiging en we schieten met zijn allen nog harder in de lach. Gierend van het lachen rijden we terug naar de bungalow. Vandaag even een backpacker; ' wear your poncho with pride'.

De laatste dag in Ao Nang varen we naar Railey Beach waar er mensen vanaf het strand aan het klimmen zijn. Het zeewater is hier azuurblauw en het water heerlijk warm. Een paradijslijk plekje. Als we even bij de klimmers aan het kijken zijn mag Bou ook een poging doen en hij komt snel en behendig boven.

Foto 11 en 12

Dan is het tijd voor het tweede plekje in Thailand en dat is Koh Phangnan geworden. We hebben een bungalow op het strand en de zee is nog geen 30 meter bij de voordeur vandaan.

Foto 13

Dit is zo'n plekje waar niets doen prima is. Een beetje hangen in de zitzak, even anders gaan zitten, een cocktail bestellen en nog een keer van positie veranderen is voldoende om dagen te vullen. Maar daar zijn we natuurlijk niet alleen voor gekomen. We zijn hier met een doel en dat doel is uit een bucket drinken. Wat? Jazeker, uit een bucket drinken. Dit zijn kleine emmertje waar een grote hoeveelheid van een mixdrankje in zit en dat moet je toch een keer in je leven gedaan hebben dacht ik zo. En aangezien ik de 30 al even gepasseerd ben wordt het nu toch echt tijd om uit een emmer te gaan drinken, en we gaan dat doen op de half moon party. Ook zo iets. Als je er dan toch bent dan willen we dat ook gezien hebben. En dat hebben we geweten ook. We ontmoeten een aantal anderen van het resort en gaan er met zijn allen heen. Eenmaal aangekomen giet het van de regen (klein nadeeltje van het regenseizoen). We snellen naar het eerste afdakje en wachten wel een uur maar het houdt niet op met regenen. Maar dan komen we erachter dat er voldoende schuilruimte is op het feest zelf en we rennen zo hard als gaat door de modderstroompjes die kant op. Als snel zien we Iain, een van de groep waarmee we hier heen kwamen maar die we zijn verloren tijdens het zoeken naar een schuilplekje. In een uur tijd heeft hij een bucket én een mushroom shake gedronken, een joint gerookt en is reeds begonnen aan zijn tweede bucket. Hij is katjelam en weet van voren niet meer dat hij van achteren leeft. We hebben de grootste lol om, en met hem maar de avond draait erop uit dat we hem mee naar huis hebben moeten nemen aangezien hij letterlijk niet meer op zijn benen kon staan. We vonden het mooi geweest nadat hij zeker een half uur boven de urinoir, zich vasthoudend aan de rand, had staan dansen. En hij was niet de enige. De een na de andere valt op de grond en moet geholpen worden met weer recht op staan wat niet altijd lukt aangezien vriend of vriendin vaak in dezelfde staat zijn. De moon party's bestaan dus echt uit geen grenzen kennende feestgangers die alles op een avond tegelijk willen proberen. Leuk om meegemaakt te hebben, maar het is niet ons feestje... Eenmaal weer terug en Iain op bed gelegd zeggen we bijna tegelijk tegen elkaar; opa en oma waren ook op het feest en schieten in de lach. Maar ach..., we kunnen in ieder geval 'uit een bucket drinken' afvinken van de lijst van dingen die je gedaan moet hebben.

Foto 14 en 15

Dan gaan we naar de tweede Koh en wel Koh Tao, het mekka van het boulderen (laag rotsklimmen zonder touwen) in Thailand. Al snel merken we dat we met Fontainebleau in Frankrijk erg verwend zijn. De rotsen zijn niet te vinden en lopend door net hoge gras is het spannend niet te weten wat er nog meer rond loopt. Binnen een half uur zoeken naar een eerste route op een rotslok zijn we al doorweekt van het zweet (hoe doen we het toch om elke keer op het heetst van de dag in de zon te lopen...) en lek gestoken door de miljoenen muggen die hier ook zijn. Weg hier, terug naar de airco en afkoelen. Dus van boulderen komt niet veel.

Ook komen we erachter dat Thailand, hoe mooi het ook is en hoe leuke dingen we ook doen, niet aan de verwachtingen voldoet. We zitten hier precies in het hoogseizoen en dagelijks komen er boten en boten vol rugzakdragende jongeren het eiland op en gaan er weer af. Je ziet ze overal, in dezelfde pofbroeken en dezelfde hemdjes met maar een doel: de goedkoopste slaapplek, de goedkoopste duikschool om hun paddi (duikbrefet) te halen en de goedkoopste bar waar ze het snelst dronken kunnen worden. Bijzonder en bijzonder vermoeiend. Prima dat dit hier de scene is maar opa en oma hebben hier niet zoveel zin meer in. We besluiten na Bangkok, wat de volgende stop wordt, rechtsaf te slaan naar Cambodja en het verdere Thailand te laten voor wat het is. De anderhalve dag die ons nog rest op het eiland huren we allebei een scooter en komen ondanks de modder en de steile onverharde weggetjes op elke top boven dankzij de noppen banden en de pk's (het is namelijk eigenlijk een motor alleen in een scooterjasje) en doen verder waar we goed in zijn; lekker op terrasjes zitten met een hapje en een drankje, genietend van het uitzicht.

Foto 16, 17 en 18

Wat goed dat we hebben besloten nog wel naar Bangkok te gaan want wat is dit een leuke stad zeg. Voor ieder wat wils, er is cultuur, natuur (jaja), uitgaansleven en uiteraard kan je er leuk rondkijken in de shoppingmalls. We ontmoeten oude bekenden en maken nieuwe vrienden en zelfs het bekijken van een pingpongshow mag niet ontbreken waar duidelijk wordt dat vrouwen behoorlijk kundig kunnen zijn.

Maar er is ook een donkere kant aan ons bezoek in Bangkok en dat heeft niets met de stad te maken maar met thuis. We krijgen het bericht dat mijn oma is overleden. Op precies hetzelfde tijdstip als dat in Nederland mijn broer de door ons geschreven kaart op de begrafenis voorleest steken wij in het Lumphini Park een kaars aan en houden een eigen dienst. Lieve oma, rust zacht.

Foto 19

Bali

Nog steedswerkt de website van reismee niet mee. De foto's vinden jullie onder het tabblad 'foto's'.


Tijd voor vakantie. Even niets hoeven zien, even niets hoeven plannen en niets hoeven regelen. Tijd voor een wat luxer plekje en vooral voor relaxen. We hebben voor 11 dagen een kamer geboekt in het Grand Istana Rama Resort op Bali. We komen 's avonds in het donker aan na een lange reisdag en worden met de taxi naar het Resort gebracht. Hier worden we met buigingen, vriendelijke woorden en couponnen voor gratis biertjes, hapjes en een massage begroet. Als we dan ook nog eens zien hoe groot en luxe de kamer is kan de lol niet meer op. Hier waren we aan toe, hoe decadent en/of verwend het ook klinkt.


Foto 1


We duiken na een heerlijke douche snel ons king size bed in en ook dit is een geweldige sensatie. Fijn matras, zachte fluffie deken en zoveel ruimte dat je elkaar bijna kwijt zou raken. Dit worden 11 hele fijne dagen. En dat waren ze ook. We hebben dagen aan het zwembad gelegen. Boekje erbij, hapje en drankje erbij, even plonzen in het zwembad en heerlijk zonnen.


Foto 2


Heerlijk genoten van een avondje dansen in Club Mint bij de Nederlandse DJ Secret Cinema en op een scootertje een beetje rondgereden.

Verder moesten we natuurlijk ook onze surfkwaliteiten verder ontwikkelen en wilden dit graag zonder leraar proberen te doen. Tegenover het resort was het strand al en ondanks dat de golfjes klein waren was het toch nog niet zo makkelijk als gedacht. Ik peddel me suf maar in de golf komen, ho maar. Dit leek in Peru zo makkelijk te gaan maar ik was even vergeten dat ik daar door de leraar in de golf werd geduwd. Met een beetje hulp van Bou lukt het me in de golf te komen en zelfs een paar keer kort te staan. Oh, wat is dit weer leuk en wat geeft het een kick. Dit smaakt naar meer. De dagen erna benutten we elke golf die er is tot de blaren op onze handen staan, er wondjes op onze bovenbenen zitten van het vele liggen en opstaan op het ruwe beginnersboard en de spieren niet meer willen. Maar er was één hoogtepunt; het sunsetsurfen. Terwijl de zon langzaam ondergaat en de lucht tijdens het terugpeddelen de zee in elke keer van kleur is veranderd besef ik me maar weer al te goed dat we op wereldreis zijn en hoe erg het genieten is van al deze prachtig mooie plekjes waar we langs zijn gekomen. Ik laat de golfen even voor wat ze zijn en staar al dobberend op mijn board naar de zonsondergang, helemaal leeg van gedachten.


Foto 3

Het resort organiseert een kookcursus en als er iets is wat we leuk vinden is het wel koken, dus wij zijn van de partij. We beginnen met een bezoekje aan de plaatselijke markt. Het regent als een gek en het vreemde is dat het in de semi overdekte markt harder regent dan buiten. De stralen water en scooters (!!) ontwijkend sprokkelen we de ingrediënten bij elkaar en keren terug naar het resort.


Foto 4


Het leuke, of zal ik het anders verwoorden, het bijzondere van deze kookles was dat alles werd gefilmd door een tv ploeg voor Balinese nationale tv. De presentator was aangekleed als een stereotype toerist, met strooien hoedje en al, en had een ego die groot genoeg was voor drie. Hij verwachtte zonder ook maar iets tegen ons te zeggen volledige medewerking wat bij ons natuurlijk averechts werkte. Grote hilariteit bij ons terwijl we hem meer en meer subtiel in de zeik namen en zijn ego wat meer gepaste vorm aannam. Uiteindelijk was het best een leuke ochtend en hebben we onder andere gezien hoe we heerlijke Balinese saté kunnen maken en is Bou ondertussen een grote ster op nationale Balnese tv.


Foto 5

Al met al geweldig genoten van het kleine stukje Bali wat we hebben gezien. De vakantie tijdens het 7 maanden reizen is afgelopen. We hebben de Lonely Planets er weer bij gepakt en het plannen is weer begonnen. Eerstvolgende bestemming; Krabi, Thailand. Eens kijken wat we daar allemaal voor moois gaan zien!

Borneo


De monniken hebben zich gisteren voor een periode van drie maanden teruggetrokken in hun kloosters terwijl de moessonregens verantwoordelijk zijn voor het groen houden van het land. Zo regent het nu ook, al hobbelend in de bus naar Bangkok. Nog 440 kilometer te gaan en het merendeel van de bus slaapt alweer. Ik ga maar van deze tijd gebruik maken om de blog bij te werken aangezien ik zo'n 6 weken achterloop. Waar was ik gebleven. Borneo, dat was de volgende stop na Singapore.

Kuching is de stad waar we kennis maken met Borneo. We hadden verwacht een minder ontwikkeld land te zien. Terwijl we vanaf het vliegveld naar de stad rijden valt ons de moderne bouw van huizen en gebouwen op, de goede wegen en de stroom aan auto's. Hmmm, waar zijn de bamboehutjes, houten huisjes en gaten in de wegen?? Kuching blijkt een gezellige stad te zijn met een mooie waterfront die uitkijkt op een prachtig dak aan de overkant van de rivier wat het 'overheidsgeboow' blijkt te zijn. We hebben hier een heerlijk huislijk hostel gevonden met een dakterras met uitzicht over de rivier en ook weer dit mooie dak. Het hostel is populair en zit nagenoeg vol wat ons er toe dwingt om de honeymoon suite met een heerlijk hemelbed te nemen. Wat een ellende om Borneo op deze manier te starten, maar wat anders dan de misschien wat naïeve primitievere voorstelling van Borneo.

Maar we zijn hier natuurlijk met een reden, namelijk de oerang oetangs. Wens nummer twee na het lopen van de Inca Trail naar Machu Picchu was het zien het oerang oetangs. Vlak bij Kuching zit het minder bekende en dus minder toeristische Semonggoh rehabilitatie centrum waar ze deze prachtige dieren met hun oranje vacht opvangen nadat ze weg zijn gehaald bij mensen die ze als huisdier hielden of gebruikten om geld mee te verdienen. Ook weesaapjes worden hier opgevangen nadat hun ouders om verschillende redenen, vaak heeft de mens hier wat mee te maken, zijn overleden. Ze voeden de jonge aapjes op, leren de geredde oerang oetangs weer aap te zijn, te klimmen in de bomen en onafhankelijk van de mens te overleven in de jungle om vervolgens een groot deel van de oerang oetangs weer uit te zetten zodat ze in het wild verder kunnen leven. Hier gaan we een kijkje nemen op een van de voedertijden waarbij hen de gelegenheid wordt gegeven fruit en kokosnoten op te komen halen als ze daarvoor kiezen.
Als we er aankomen zien we al direct een oerang oetang in de boom zitten met een kleintje er vlakbij. Ze pakt gulzig zoveel bananen aan als dat ze in haar hand, voet en mond kan dragen en klimt hiermee naar de top van de boom waar ze uitgebreid gaat zitten eten terwijl haar kleinzoon (daar komen we achteraf achter) op slinkse wijze zijn oma een paar banaantjes ontfutseld. Dan horen we nog meer geritsel in de bomen en een voor een komen er meer oerang oetangs te voorschijn. Ik jubbel weer eens van geluk, zeker aangezien de hosteleigenaar ons had voorbereid dat het regelmatig voorkomt dat ze zich helemaal niet laten zien. Het is fantastisch te zien hoe deze apen hoog in de bomen gedrag laten zien wat zo lijkt op dat van ons (wat wil je ook met 98% overeenkomst in DNA, maar toch)! En als ik zo gelukkig als een kind in de snoepwinkel sta te genieten blijkt dit nog niet alles te zijn. Er wordt een touw weggehaald en we mogen naar een voederplaats in de jungle lopen. Nog net niet sprintend op mijn slippertjes komen we daar als eerste aan en ook hier zien we een aantal oerang oetangs gebruik maken van het aangeboden fruit. Langer dan de bedoeling is blijven we ze bewonderen totdat we op een vriendelijke manier worden weggestuurd en als cadeautje loopt oma met kleinzoon met ons mee naar de uitgang.

In Kuching vinden we een heerlijke foodcourt, allemaal verschillende eetstalletjes bij elkaar, op het dak van een parkeergarage. Als we hier voor de tweede keer gaan eten verrast Bou me met een zelfgekozen en bij elkaar gezochte maaltijd van een op bananenblad gebarbecuede pijlstaartrog met korst van zoete sambal en als groente de in knoflook gewokte varens. En het smaakt lekker!!!! Tot het laatste hapje smullen we ervan en ploffen met te volle buik op ons heerlijke hemelbedje.

Wat we verder vanuit Kuching nog doen is het bezoeken van Bako National Park, een klein eilandje vol met jungle met verschillende wandelroutes. Het is hier zo heet dat we het die dag houden bij de kortste wandeling, namelijk 0.8 kilometer door de jungle naar een strandje lopen en dezelfde weg weer terug. Alle kleren die we dragen kunnen we uitwringen en het zweet loopt ons met straaltjes van het hoofd. Het is een prachtige jungle met een geweldig en licht avontuurlijk wandelpad maar hier en nu komen we tot de conclusie dat we jungle-moe zijn. Hoe verwend klinkt het, maar de verschillende jungles die we tot nu toe in diverse landen en werelddelen hebben gezien lijken eigenlijk toch wel een beetje op elkaar. En die hitte..., het is niet te doen joh. Maar eerlijk is eerlijk, in deze jungle was wel iets bijzonders wat we nog niet eerder hadden gezien, namelijk de neusaap. De licht rossige aap met dikke buik, altijd zichtbare erectie en grote wiebelende neus die, als hij ontspannen in de boom zit erg lijkt op een oud mannetje. Misschien nog een leuk feitje, ze noemen deze aap in Maleisië 'Dutch monkey', en dat is niet vanwege zijn neus ;-)...

Na Kuching vliegen we na Miri met als plan de pinnacles in Mulu te gaan zien, niet wetende dat we dit weken tot maanden geleden hadden moeten boeken en nu dus volgeboekt is. In Miri is verder niet zoveel te doen dus benutten we deze tijd met het verder plannen van de reis en het boeken van de tickets naar Bali, wat na Borneo op de planning staat. Maar op weg naar het noordelijke deel van Maleisisch Borneo gaan we een tweedaagse tussenstop maken in Brunei. Nu we er toch in de buurt zijn...!

Op de grens waar we Brunei binnen komen zien we iets opmerkelijks. Op een poster staat geschreven dat als je langer in het land blijft dan dat je visum toelaat je een gevangenisstraf krijgt van tenminste drie maanden en dat je stokslagen krijgt, met een minimum van drie. Ik lees het over en over en denk hard na of de vertaling van het Engels naar het Nederlands klopt. Stokslagen...? 'Kijk Bou, lees eens'. En ja hoor, we lezen het goed, stokslagen, met een minimum van drie. We krijgen de stempel in ons paspoort en rijden door. Het zet me aan het denken. Wat voor een persoon is die man, of die vrouw, die die stokslagen uitdeelt....?!
Mijn gedachten worden snel verstoord door het zien van een vlam in de verte. Het komt uit een buis uit een oliebron. Wat een zwarte walm komt daar van af zeg, dat zal niet al te milieuvriendelijk zijn. Wij thuis maar ons best doen met fietsen ipv de auto pakken, afval scheiden en zuinig doen met elektra. En dat terwijl Zuid-Amerika vol ligt met zwerfafval, men in Singapore hele shoppingmalls 'airconditioning-koud' houdt en er hier en dus overal ter wereld in de olierijke landen dit soort walmen de lucht in gaan. Wat demotiverend zeg! Ons milieubewust leven is als een druppel op een gloeiend hete plaat.

En dan zijn we in de hoofdstad; Sendar Beri Bedawan. Nee, Bandan Sewi Sedawan. Nee ook niet. Bandar Seri Begawan. Hoe ingewikkeld kan een plaatsnaam zijn en het lukt me dus nog steeds niet het te onthouden. Maar het is dus Bandar Seri Begawan, een klein hoofdstadje in het noorden van Brunei waar, dat moeten wel zeggen, waarschijnlijk de mooiste moskee ter wereld staat. Wat een pracht en praal en niet te vergeten, wat een bladgoud!! Het is goed te zien dat dit een rijk landje is want ingehouden hebben ze zich niet. In BSB (makkelijker te onthouden afkorting) zien we verder nog de mangroven met wederom de Dutch Monkey's en krijgen we een uitgebreide rondleiding door het waterdorp op palen. En zelfs hier hebben ze niet te geloven een nieuwbouwwijk. Varen we eerst tussen de huisjes op palen, gemaakt van verschillende kleuren plankjes hout met golfplaten daken, varen we daarna langs een wijk à la jaren '90 bouwstijl alleen dan op palen. Het ziet er eigenlijk heel eerlijk gezegd niet uit, maar ik kan me goed voorstellen dat als ik daar zou wonen ik ook wel in een mooi huis zou willen wonen... Verder zien we in BSB ook nog heerlijk het zwembad van het hotel. Het is prachtig weer, het water is opgewarmd door de zon en er staan ligbedden naast het zwembad. Wie kan dat nou weerstaan...? Nou, wij niet haha. Als twee pubers op vakantie hebben we de grootste lol en maken we zelfs weer, net als vroeger, meerdere malen een handstand in het water.

We verlaten Brunei, gelukkig binnen onze visum tijd en dus zonder stokslagen, en gaan naar het noordelijke deel van Maleisisch Borneo. We slapen in Kota Kinabalu en snorkelen bij de eilandjes Sapi en Manakani waar we wonder boven wonder Nemo zien zwemmen tussen de anemoon waarbij stiekem nog een wens mee in vervulling gaat. Het leuke is ook nog dat net als in de film Nemo beschermt wordt door zijn vader. Elke keer als we dichtbij komen met de camera om dit schattige visje op de foto te zetten, schiet papa vis (die erg donker is van kleur en dus minder fotogeniek) ervoor en blokkeert het uitzicht.
Vandaag is ook de dag dat we alweer vier en een half jaar bij elkaar zijn. We vieren dit door 's avonds sushi te gaan eten van zo'n lopende band. Met een vriendelijke 'masi masi', wat welkom betekent worden we onthaald bij het restaurant en het personeel heeft geweten dat we 'honger hadden gespaard'. Aan het eind van de avond hadden we een stapel schaaltjes waar je u tegen kunt zeggen en de serveerder die ze kwam tellen was onder de indruk van onze 16 schaaltjes. Maar het was ook zo lekker dat voor één keer een klein beetje buikpijn eten was toegestaan.

Na een mooie tocht over de berg Kinabalu en door de jungle komen we aan bij onze laatste stop in Borneo, Sepilok. We hebben hier een bungalow geboekt met uitzicht over de jungle. De geluiden die we vanuit de bungalow maar helemaal vanaf het balkonnetje horen is ongekend. Tientallen, misschien wel honderden onbekende geluiden. En dan te bedenken dat er dus ook zoveel dieren en insecten in de omgeving zijn. Hmmm, ramen en deuren goed dicht ouden en 's nachts maar veilig onder de klamboe wegkruipen. Het leukste aan deze bungalow is nog wel de semi open douche. Er zit wel een dak op, maar er mist een muur en als we staan te douchen (of op de wc zitten wat dan wel een beetje vreemd is) kijken we uit over de jungle. Gelukkig maar dat vanwege de hitte we soms we drie keer per dag onder de douche staan en dus regelmatig van dit bijzondere tafereel mogen genieten.
In Sepilok staat het grootste en bekendste rehabilitatie centrum van Borneo en ook daar willen we een kijkje nemen. De eerstvolgende dag na aankomst gaan we er meteen heen en in plaats van dat het net zo genieten is als in Semonggoh, is het een bezoek wat me verdrietig maakt. De oerang oetangs zijn in dit centrum minder ver in hun traject waardoor bij velen nog goed te zien is welke schade hen door de mens is aangedaan. Het gedrag is zoveel anders dan dat we eerst gezien hebben, ze zijn zo onkundig in het in de bomen klimmen en aan de touwen hangen en sommige zien er echt nog slecht verzorgd uit. Maar het is vooral de blik in sommige van hun ogen, zo verdrietig, zo menselijk, zo invoelbaar. Het breekt mijn hart om dit van dichtbij te zien. Natuurlijk is het heel goed dat dit centrum hen helpt rehabiliteren en daar zijn ze hier ook voor, maar hier was ik niet op voorbereid en het is confronterend. Er staan ook nog eens honderden mensen te kijken die niet stil kunnen zijn terwijl dit wel gevraagd wordt om het stressniveau bij de oerang oetangs zo laag mogelijk te houden. Plaatsvervangende schaamte. Sorry lieve aapjes, voor wat we jullie aan hebben gedaan en nog steeds doen. De rest van de dag ben ik een beetje van slag maar de gedachte aan de hulp die dit soort centra bieden helpt.

Singapore

(wederom staan de foto's niet in het verhaal. onze dank daarvoor gaat uit naar de beheerders van deze website).



Het is tijd om Zuid-Amerika te verruilen voor Azië, maar het voelt al een week alsof we terug naar huis gaan. We moeten elkaar er regelmatig aan helpen herinneren dat het sombere 'het-is-voorbij' gevoel, niet klopt en gelukkig op de dag van het vliegen lijkt het kwartje eindelijk te vallen. We zitten voor de terminal op een stoepje in de zon, uit de wind en het is heerlijk warm. De truien kunnen zelfs uit en dat is al een tijdje geleden. Een onbekende toerist vraagt of we een biertje willen omdat hij deze niet mee wil of mag nemen het vliegtuig in en het blijkt een Heiniken te zijn. Samen delen we dit biertje en beseffen dat we moe zijn. We hebben de afgelopen vier maanden veel gedaan en bijna alles wat op ons pad kwam gezien. Elke jungle doorgeworsteld, plaats bekeken, berg beklommen en alle hikes gedaan. Als we via Facebook voor de zoveelste keer horen dat we toch echt naar Bali moeten als we in Azië zijn, schuiven we wat in de planning en besluiten we à la minuut, daar op het stoepje in de zon; we gaan naar Bali. Beetje aan het zwembad liggen, beetje surfen, even de cultuur en alle bezienswaardigheden overslaan. We zijn aan vakantie toe. We gaan naar BALI. Met nu al nieuwe energie door dit vooruitzicht stappen we het vliegtuig in voor een overtocht die 32 uur zal duren en ons uiteindelijk zal brengen naar de eerste stop in Azië; Singapore.

De eerste vlucht is een korte, Santiago, Chili, waar we over moeten stappen op de vlucht naar Auckland, waarvan we op dat moment nog denken dat het in Australië ligt (oeps). Maar er is iets aan de hand en voor meer informatie moeten we een paar uur wachten. Het vliegtuig blijkt stuk te zijn en ik ben er al lang blij mee dat ze dit op de grond hebben ontdekt in plaats van in de lucht. Het nadeel is wel dat we die dag niet meer weg gaan uit Chili en we de volgende dag pas om 3 uur 's middags gaan vertrekken. Aangezien het ondertussen half 2 's nachts is als we dit horen gaan ze een overnachting regelen en kunnen we niets anders doen dan wachten. De organisatie lijkt maar niet op gang te komen en er worden, er worden dekentjes uitgedeeld en her en der liggen er al mensen opgerold en gekreukeld op de stoeltjes te slapen. En dan is er ineens beweging. Het is ondertussen na drieën en de eerste groep mensen wordt naar een hotel gebracht. Vanwege onduidelijke reden behoren wij niet tot die groep en moeten wederom wachten. Na een uur zijn dan ook wij aan de beurt en om half 5 komen we eindelijk in een hotel aan. En wat voor een hotel!!! We checken in bij niet minder dan het Sheraton. Vijf sterren, marmeren vloeren en pilaren, koffers worden getild, hyper vriendelijk personeel en behandeld worden als de koning en koningin. Dit maakt veel goed. We krijgen de sleutel van de kamer en binnen drie minuten liggen we op bed. Heerlijk, maar dan ook echt heerlijk matras, een fluffie deken van wel 30 cm dik en zo stil en donker, dat hebben we überhaupt nog nooit meegemaakt. We vallen direct in coma en als de wekker nog geen vijf uurtjes later alweer gaat zijn we wonder boven wonder heerlijk uitgeslapen en fit. Snel nog even genieten van alle zeepjes, shampootjes en van de massagestraal uit de douchekop in de prachtig marmeren badkamer met heerlijk zachte en grote handdoeken voordat we ons naar het ontbijtbuffet haasten. Want hier wilden we rustig alle tijd nemen om te eten. Voor de mensen die mij niet kennen; ik HOU van buffetten en zeker als het een ontbijtbuffet is!!!!! De keuze is er reuze en als er dan echt niets meer bijpast hebben we nog even tijd om naast het zwembad in de warme ochtendzon uit te buiken. Dat we vertraging hebben is allang vergeten. Aan deze luxe zouden we best kunnen wennen... En we kunnen nu oprecht zoals de backpackers zeggen dat we Chili 'hebben gedaan'. Maar dan wel op een ietwat luxere manier...
Eenmaal weer terug op het vliegveld is het back to reality. Inchecken, koffers afgeven, douane (weer) door en wachten op de vlucht. Het vliegtuig doet het weer en de lange vlucht naar Auckland begint. Achter ons zit een Australische vrouw die ons corrigeert als we zeggen dat we het leuk vinden dat we Australië 'aan gaan tikken'. Auckland is Nieuw Zeeland. Auckland is NIEUW ZEELAND?!??!?? Nee..., echt...?, vragen we haar. Ja!!! Echt, zegt deze vrouw. Oeps..., nou ja, weer wat geleerd. En..., een land erbij!!!!! De vlucht gaat soepel en in Auckland krijgen we het voor elkaar een directe vlucht naar Singapore te krijgen in plaats van zoals de planning eerst naar Sydney en dan pas door naar Singapore. Dit gaat ons heel wat uren schelen en eindelijk komen we dan op 7 juni in de ochtend aan in Singapore. We zijn er !!!

Het vinden van een leuke slaapplaats blijkt hier nog niet zo makkelijk te zijn. We hebben een reservering bij een betaalbaar hostel wat een muf en druk hostel blijkt te zijn waar we een hele kleine kamer aangewezen krijgen waar een stapelbed in staat. We bedanken hiervoor en zoeken verder. Het lijkt hier in Singapore óf zo'n soort plek te worden óf een heel wat duurdere plek in een groot en luxe hotel. Een tussen maatje kunnen we niet vinden en uiteindelijk besluiten we een deel van het reservebudget (pap, nogmaals bedankt!!!!) aan te breken en kiezen we voor net Holiday Inn Atrium hotel (is het googlen echt even waard jongens!!). Zo 'verpest' als we zijn door het Sheraton, vinden we dat we deze paar nachtjes niet in een (zo mooi als Bou het kan omschrijven) 'rukbunker' door hoeven te brengen. We krijgen een kamer op de 19de verdieping met mooi uitzicht over de stad, er is een zwembad en we hebben elke ochtend een ontbijtbuffet!! Dit wordt genieten!

's Middags is het dan eindelijk zover, we gaan naar Linda en Rogier en eindelijk kan ik zien waar ze woont! En geloof mij! Ze woont mooi!!! Strak en modern appartementencomplex, lift uitkomend in hun appartement, ingericht met de spulletjes die ik herken uit Rosmalen. Hier heb ik lang naar uitgekeken!! We genieten van de koffie (zo'n lekker bakkie, dat is lang geleden) en kletsen heerlijk bij. Ze laten ons een deel van de stad zien en Rogier blijkt een uitstekende gids! Hoe vaak heb je dit rondje al gemaakt met vrienden en familie!? We eten heerlijke knapperige patat (ook dit is lang geleden) en laten de wijn goed smaken. Singapore is mooi en leuk!!!! Het is een verademing om na de drukte en chaos van La Paz in een goed georganiseerde en vooral schone westerse stad aan te komen waar dan ook nog eens een vriendin woont.
We genieten van de drie dagen die we hier hebben, bekijken de verschillende wijken van de stad, bezoeken de enorm grote, moderne en koud door de airco gekoelde shoppingmalls en de prachtige chineze tempel. We eten volgens traditie sinds dat we elkaar op de universiteit leerden kennen pannenkoeken (Inge, we misten je!!) en dan is het alweer voorbij. De laatste avond gaan we met Linda naar Gardens by the Bay waar we vol bewondering kijken naar de sprookjesachtige licht- en geluidsshow bij de kunstzinnige boomconstructies. Na een laatste uitzicht over de stad met al haar lampjes nemen we afscheid. Het is vreemd nu zelf weg te gaan. Waar het eerdere keren Linda was die terug vloog naar Singapore zijn nu wij degene die morgen wegvliegen, naar Borneo.

Bolivia

vanwege problmen met het toevoegen van de foto's in de tekst staan ze in de fotomap Bolivia. Onze welgemeende excuses voor dit ongemak ;).



Ineens is het dan tijd voor het laatste land in Zuid-Amerika, Bolivia. We hebben nog drie weken voordat onze vlucht naar Singapore vertrekt en deze drie weken willen we zo goed mogelijk besteden om zoveel mogelijk van het land te kunnen zien. We gebruiken de eerste paar dagen in La Paz om de stad te bekijken, om de planning te maken en de eerste tour te doen, namelijk het naar beneden rijden op de downhillfiets van de Deathroad. Deze is zo genoemd omdat het een onverharde smalle weg is langs een berg met diepe ravijnen. Om iedereen die dit leest meteen even gerust te stellen; als je je gezond verstand en de rem gebruikt dan is er niets aan de hand. Maar eng was het wel degelijk de eerste 20 minuten omdat ik één niet gewend was aan het hobbelen op een mountainbike-achtige fiets en twee omdat de ravijnen er wel heel diep uit zien. Gelukkig wennen beide snel waardoor het een heel stuk leuker wordt en er zelfs tijd is om rond te kijken naar de prachtige natuur.



Wat ons ook erg leuk leek is het uit eten gaan in een chique restaurant omdat het in Bolivia allemaal niet zoveel kost (lees; belachelijk tot schuldig voelend goedkoop is). We vinden het meest luxe restaurant en gaan daar met Dries en Antje, die we aan Lake Titicaca ontmoette, heen. Op onze wandelschoenen en Antje en ik in toevallig allebei een alpacatrui komen we daar aan. Een keurig in rokkustuum gekleede meneer doet de deur voor ons open en verwelkomt ons met een buiging. De eerste giechel is een feit, dit is chique zeg. Met enig argwaan kijken we op de kaart naar de prijzen. We zitten toch wel in het goede restaurant...?! Maar het blijkt te kloppen en we worden naar een tafel begeleidt en krijgen de aperitiefkaart, de menukaart en de wijnkaart te zien en er worden verschillende soorten broodjes en smeerseltjes voor erop neergezet. We giechelen wat af tijdens het bestuderen van de kaart. Het ene gerecht is nog luxer en meer bijzonder dan de ander en de prijzen die erachter staan zo laag. We bestellen een cocktail, een voorgerecht en een hoofdgerecht met bijpassende wijn waarbij onze eigen persoonlijke ober zich verantwoordelijk voelt de glazen bij te vullen zodra de bodem in zicht komt. Ons geluk en lol kan helemaal niet meer op als de piano er niet voor de sier blijkt te staan, maar een pianist de rest van de avond onafgebroken zijn vingers over de toetsen laat glijden. We besluiten om het af te maken ook nog een toetje te bestellen en eindigen de avond met een rekening van 20 euro per persoon, inclusief fooi. Met een volle maar zeer tevreden en blije buik ploffen we in de taxi weer terug naar het hostel, wat een super gezellige heerlijke avond! Oh ja, en voor de mensen die hier ook willen gaan eten als ze toevallig in La Paz zijn; restaurant Vienna, daar heb ik het over!!

Aangezien Bolivia een stuk lastiger is te bereizen vanwege slechte wegen en omdat het gewoon weer een verschrikkelijk groot land is besluiten we een vlucht te boeken naar Rurrenabaque waar we met een tour meegaan naar de pampas. Dit is een moeras-achtig gebied waar we twee nachten in een lodge zullen slapen. De weg ernaartoe is al een hele belevenis. Op het vliegveld stappen we in een vliegtuig met de lengte en breedte nog kleiner dan een bus. We kunnen er met zijn 19-en in en iedereen die instapt begint te lachen. Of dit van de zenuwen is of omdat het er zo lachwekkend uitziet omdat we niet rechtop kunnen staan, dat laat ik in het midden. Bij mij was het een beetje van beide... De aanloop die het vliegtuig neemt om op te kunnen stijgen is erg lang vanwege de ijle lucht omdat we op bijna 4000 m hoogte zitten. Eenmaal in de lucht zal het een half uur duren totdat we er zijn. Het uitzicht veranderd van besneeuwde bergtoppen in jungle en riviertjes. Dan ineens vliegen we een groene bergkam over en zien we ver beneden ons een vliegveld, althans een strook waar een vliegtuig op zou kunnen landen. Maar we zitten nog erg hoog dus dit zal niet onze landingsbaan zijn. Dan ineens maakt het vliegtuig een snoekduik en stuurt naar links en binnen twee minuten staan we weldegelijk op dat vliegveld. De deuren gaan open en de lagen kleren kunnen uit, wat is het hier warm zeg. Binnen een half uur is het weer veranderd in zonnig maar koud naar zonnig en heel warm. We checken in in een hotel met tuin en hangmatten en genieten, kleden ons om in korte broek en t-shirt en ploffen in de hangmat. Wat is het weer heerlijk om het lekker warm te hebben!! Als we in de namiddag het stadje Rurrenabaque bekijken zien we dat er veel armoede heerst. Een grote familie komt, als we even rustig op een bankje zitten, één voor één langs en zelfs de allerkleinste hebben het bedelen al goed onder de knie. Echter hebben wij een beetje moeite met geld geven dus als we de opa van de familie horen vragen om bolivianos om brood te kunnen kopen, besluiten we naar een winkeltje te gaan, halen we een grote zak met broodjes, een potje jam en een grote fles drinken en lopen terug naar de familie. In ons beste Spaans leggen we uit dat we dit voor hen hebben gekocht en we worden tientallen keren bedankt en opa heeft de tranen in zijn ogen. Als we weglopen en eventjes omkijken zien we iedereen tevreden met een broodje in de hand in een kring op de grond zitten. Ze zitten te smullen.
De volgende dag begint de tour naar de pampas. We hobbelen in een jeep in drie uur naar de rivier waar we met zijn 9-en in een longboat stappen en onze gids Jimmy ons in nog eens drie uur naar de lodge vaart. Onderweg zien we tientallen alligators, krokodillen, schildpadden en vogels en als we bij de lodge aankomen blijken ze een allogator als 'huisdier' met de naam Peppe te hebben. Het is de grootste die we tot nu toe zien en hij ligt de hele dag rustig onder de keuken te wachten op eten wat zo af en toe naar buiten de rivier in wordt gegooid. Het is even wennen dit soort wildlife, het voelt nog erg gevaarlijk aan die grote uit de prehistorie komende beesten. De lodge is een stel huisjes op palen met loopbruggen ertussen. Het ziet er gezellig uit en als we de apen boven ons in de bomen horen en heen en weer zien springen beloofd dit drie geweldige dagen te worden. We varen deze dagen wat af met de longboat, de ene keer om uitgebreid de natuur en de dieren erin te bekijken, dan weer om naar het eiland te gaan waar ze een barretje hebben neergezet en we de zonsondergang kunnen bewonderen, dan weer als het al donker is om de kraaloogjes van de krokodillen en alligators te zien die oplichten in de straal van de zaklamp, nog een keertje om de zonsopkomst te zien die we door de bewolking niet echt kunnen zien maar we wel ontbijt zijn voor de muggen en nog een keer om naar een andere stuk land cq. moeras te gaan waar we lopend door het moeras zelf gaan zoeken gaan naar anaconda's. Ja, je leest het goed, anaconda's, die wurgslangen die wel 10 meter kunnen worden. Gelukkig groeien ze hier niet zo lang maar aangezien ik het risico niet wil lopen dat mocht ik er een tegenkomen en ik van schrik achterover in het moeras val, laat ik het actief zoeken naar deze vast hele lieve slang aan de anderen over. Samen met Tony, een meid uit Engeland, kletsen we wat af terwijl de anderen verder en verder van ons af lopen. Dan ineens zien we iedereen naar onze gids Jimmy lopen. Het zal toch niet waar zijn..., heeft hij er één gevonden?!?! Als we iedereen om hem heen zien staan besluiten we er ook maar heen te gaan. Het modderige water gutst over de rand van onze laarzen als we die kant op banjeren en de spetters voel ik tegen mijn billen slaan. Dit is zó niet mijn ding. Snel ff kijken naar dat beest en dan snel terug naar de boot om dan nog sneller terug te gaan naar de lodge en als de wieder weerga een douche te nemen. Bahbah, wie verzint het om in een moeras op zoek te gaan maar anaconda's... Maar uiteindelijk komen we aan bij de anaconda en deze is zo'n anderhalve meter lang en bungelt rustig in de hand van Jimmy. Bou heeft hem al vastgehouden en als mij hetzelfde wordt aangeboden bedank ik vriendelijk. Eén keer in je leven een slang vasthouden is vaak genoeg en dit genoegen heb ik reeds eerder gehad. Nu snel terug naar de boot, dit onderdeel van de tour is voorbij.
Wat we ook nog doen is vissen op piranha's. Dit wordt voor mij de eerste keer vissen in mijn leven en een wens van Bou die in vervulling gaat. De piranha's willen niet echt bijten maar we hebben de grootste lol met zijn allen in een wiebelende longboat, haakjes die dan weer vast komen te zitten in de taken op de bodem en dan weer in takken in de bomen. Vissen die gevangen worden waarvan niet iedereen ze van het haakje durft te halen en een drietal Engelse jongens met zo'n droge humor dat we er kramp van krijgen in onze kaken. Het lukt Boudewijn naast vele andere vissen een piranha aan de haak te slaan en de kok bereid deze voor het diner. De visjes smaken bijzonder lekker en we likken onze vingers erbij af.

Na de pampas is het tijd voor weer een wat droger stukje Bolivia ver weg van de muggen die nog voor de hele week voor mooie aandenkingsbulten hebben gezorgd. We gaan naar Samaipata, een plaatsje drie uur rijden van Santa Cruz, weer terug naar de Andes. We boeken hier een relatief ruime lodge met een aparte slaapkamer en zelfs een bank in de woonkamer aan een gemeenschappelijke tuin en we ontmoeten hier op omze derde avond de enige andere Nederlandse toerist in het dorp, Serge. We trekken de dagen erna met zijn drieën op en gaan met 'doorgesnoven' Piet (zijn echte naam zal ik anoniem houden...) als gids naar de Inca ruïne El Fuerte. Piet is een geval apart. Hij heeft een tik. Hij haalt namelijk om de paar seconden zijn wijsvinger onder zijn neus door en de avond dat we de tour gingen boeken voor de volgende dag was hij bijzonder druk. Hij springt in zijn uitleg over de tour van de hak op de tak, spuugt van enthousiasme de hele tafel vol en laat met volle overtuiging op de landkaart van Peru zien waarom het oude Inca rijk lijkt op een elleboog (visualiseer een volwassen man die met volledige overtuiging zijn eigen elleboog op een landkaart plaatst die net iets te hoog aan de muur hangt). Nog net doorhebbende wat er precies met deze man aan de hand is en wel horend dat hij veel van de geschiedenis van de Inca's af weet besluiten we de tour te boeken. Die ochtend erna worden we als oude vrienden begroet met een stevige hand voor Bou en een dikke kus op mijn wang. Ik wist niet dat we al zulke dikke maatjes waren, maar oké, prima. We beginnen met het bezoeken van het kleine museum in Samaipata en Piet weet er een verhaal bij te vertellen van ruim anderhalf uur waarbij hij schilderijen van de muren haalt, theorieën weerlegt met zijn eigen hypothesen en ideeën en zoekt en zoekt en zoekt naar een lichtknopje van een lamp die gewoon kapot blijkt te zijn. Je begrijpt het misschien al, deze man lijkt iets te gebruiken. Maar dit is ook een hele slimme man met zoveel kennis maar ook zo'n snelheid dat alle informatie van eerdere gidsen in de afgelopen maanden en meer in deze anderhalve uur opnieuw langskomen. Als hij zich even omdraait beginnen we te speculeren, wat is er met deze man aan de hand!? Is hij dronken? Of gebruikt hij drugs!? We zijn ten slotte in Bolivia..., gebruikt hij misschien cocaïne!? We weten het nog niet, maar we denken aan het laatste... Langzaamaan wordt Piet wat rustiger in zijn praten en zijn doen en laten. We vertrekken naar de ruïnes van de meest oostelijke stad van de Inca's en krijgen hier een geweldige rondleiding. Dit is een zeer religieuze plek geweest en de ruïne is een grote steen van zo'n 200 bij 70 bij 35 meter. De Inca's hebben destijds van deze steen een ceremoniële steen gemaakt door symbolen er in te graveren waarvan sommige niet meer te zien zijn, andere met enige moeite nog te zien en weer andere die nog redelijk goed te zien zijn. De combinatie van deze plek met de kennis van Piet maakt deze tour een hele goeie en interessante! Op de terugweg worden we halverwege de afdalende weg verzocht uit te stappen vanwege de orchideeën aan de bergwand die we kunnen zien als we de eerstvolgende bocht omlopen. We stappen uit en lopen de 200 meter bergafwaarts waarna we inderdaad honderden en honderden orchideeën (helaas niet in bloei) aan de bergwand geplakt zien zitten waarna we de jeep weer zien staan. We lopen erheen en worden met iets te veel enthousiasme opnieuw onthaald door drukke Piet. We kijken elkaar aan en schieten met zijn vieren tegelijk in de lach. Ja hoor, nu weten we het zeker, Piet houdt van de Boliviaanse natuur en dan met name van het illegale witte poeder wat van de cocablaadjes wordt gemaakt. Ongelofelijk dat hij, in de tien minuten dat hij alleen was en een half uur voordat de tour zou eindigen, het nodig achtte een beetje op te snuiven. Maar Piet is terug, nog drukker en meer enthousiast als voorheen, vertelt hij over van alles en nog wat en er is geen touw meer aan vast te knopen. Bou, Serge en ik zitten achterin de jeep en dus een beetje buiten bereik van de spraakwaterval die vooral tegen de medetoerist naast hem op de voorbank gericht is. We kunnen onze lach niet meer inhouden en proesten het uit, wat een figuur...! Eenmaal weer terug in Samaipata neemt Piet afscheid van ons alsof we al jaren beste vrienden zijn en na opnieuw een natte kus op mijn wang is het afscheid een feit. Bijzonder veel opgestoken vandaag!!

Een wandeling door Amboro National Park is de dag erna aan de beurt waar we de reuzen varens van 9 meter hoog gaan zien. De gids is ingetogen en vertelt alleen het hoognodige wat lekker rustig is na de dag van gisteren. De paden zijn nat en glibberig omdat het hier een regenwoud is en het dus regelmatig regent. Dit betekent dus ook dat we regelmatig op handen en voeten al glibberend door modder en klei onze weg omhoog moeten zien te vinden en over gladde boomstammen beekjes moeten oversteken wat voor kinderlijke pret en avontuur zorgt. Eenmaal op de top eten we onze verdiende lunch met een bijna 360 graden uitzicht over de omgeving. Morgen gaan we deze plek na een kleine week weer verlaten en dat is jammer want de natuur is hier prachtig, de lodge waar we slapen heeft een heerlijk bed en het is 's nachts zo heerlijk stil wat we niet meer gewend zijn en het restaurant bij de lodge serveert fantastisch eten. Soms komen we van dit soort plekjes tegen, plekjes waar alles klopt. Plekjes waar we eigenlijk nog niet weg zouden willen. Maar..., we hebben niet zoveel tijd in Bolivia en er staat nog van alles op de planning. Dus, tassen inpakken, genieten van de laatste maaltijd hier, een taxi regelen voor morgen en nog even lang genieten van dit fijne bedje voordat we morgen de reis beginnen richting Uyuni voor de laatste tour in Bolivia; de zoutvlakte!!

We vliegen terug naar La Paz om de nachtbus naar Uyuni te pakken en vliegen vlak voor we landen over de besneeuwde toppen van de Andes. Bij het zien van deze pracht besef ik me ineens dat we bijna afscheid gaan nemen van Zuid-Amerika en deze ruige maar beeldschone natuur. Gelukkig hebben we nog een drie daagse tour voor de boeg over de zoutvlakten en door de Andes. Voor het dorpje Uyuni, vertrekpunt van de tour, en met name voor de lokale mensen waren we gewaarschuwd. De mensen hier zouden chagrijnig zijn en zoals Serge in Samaipata het heel precies omschreef; lethargisch. En of dat laatste klopt! De mensen zien er depressief en droevig uit, lopen chagrijnig over straat en er kan geen vriendelijk gezicht of woordje vanaf als we in hun restaurant wat komen eten. We worden zelfs een aantal keer domweg weggestuurd. De enige persoon die aardig deed was de vrouw die ons de driedaagse tour verkocht en zij bleek achteraf de ene leugen na de andere te hebben verteld... Een erg gezellig dorp dus. Maar wat wil je ook, als de zon enorm zijn best doet, er geen wolkje aan de lucht is maar het toch nog steeds niet boven de 7 graden uitkomt en de toeristen er alleen maar naartoe komen om er zo snel mogelijk weer vandaan te vertrekken. Maar wij niet hoor. Wij dachten we komen 's ochtends vroeg aan, boeken die dag de tour voor de dag erna en komen de dag wel door. Zo erg kan het toch niet zijn... Nou, dat was het dus wel en na een half uur hadden we de stad al gezien en op de kamer was het zo koud dat alleen onder de dekens het aangenaam was. Op de vraag aan de hosteleigenares of ze misschien een straalkacheltje had, werden we dan ook hartelijk uitgelachen. Gelukkig spreekt rond de middag een jongen ons aan die net terug is van de tour en nodigt ons uit om met nog een aantal anderen wat te gaan drinken. Gezelligheid en alcohol gaf nog wat positiefs aan deze sombere dag.
Gelukkig was het de volgende dag tijd om te vertrekken. We laden de spullen in de jeep en vertrekken voor drie dagen voor een tocht die achteraf de boeken in gaat als één van de mooiste zo niet de mooiste tot nu toe. We beginnen bij het treinkerkhof waar locomotieven en andere treindelen al jaren en jaren staan te verroesten wat voor mooie plaatjes zorgt. Hierna rijden we naar en over de zoutvlakte die zover reikt als het oog kan zien en doen wij net als alle andere miljoenen toeristen de melige en lachwekkende fototrucjes vanwege het niet zien van diepte. We rijden over de zoutvlakte naar een eiland (jaja, je leest het goed, we RIJDEN naar een eiland) met reuzencactussen tot wel negen meter. En als we denken dat we het hoogtepunt nu al op de eerste dag hebben gehad, we komen immers voor de zoutvlakte, blijken we er zo naast te zitten. Het mooiste van de tocht moet nog komen en we rijden dwars door de Andes, komen langs meren in de kleuren rood, groen, blauw en wit. In verschillende meren staan flamingo's op het ijs en in het water wat best bijzonder is. Want komen flamingo's niet alleen voor in warme gebieden?! Nee dus, hier zijn ze het hele jaar door en kunnen ze prima tegen de kou. We rijden 3 dagen over de leukste onverharde wegen, door beekjes smeltwater, zien in de verte de Andes in verschillende kleuren, dan weer besneeuwd en dan weer niet en zien de vulkaan op de grens met Chili rook uitpuffen. We stoppen bij de stoomspuwende geisers waar we onder ons de grijze blubber voortdurend zien opborrelen. We logeren de eerste nacht in een zouthotel, een hotel gemaakt van zout en lopen die avond het bergje achter het hotel op voor de zonsondergang welke de lucht prachtig kleurt. En dan ineens wordt het koud. Het was al koud door de wind die hier guur waait maar nu de zon onder is wordt het echt koud. We wachten geduldig op het eten en proberen door te wiebelen en te bewegen warm te blijven. De nacht is nog erger, we liggen met onze kleren aan onder vier dekens met muts op en handschoenen aan. Het duurt lang voor we inslapen en iedereen is moe en stijf als we de volgende ochtend aan het ontbijt zitten. En dan te bedenken dat de tweede nacht veel kouder wordt dan de afgelopen nacht..., dat beloofd wat. De tweede nacht is in een basic lodge, meer een soort herberg en inderdaad hier is het 's middags al kouder, laat staan hoe het vannacht is. We eten vroeg en hebben met de groep, drie Engelse meiden en een Amerikaanse jongen de grootste lol als we aan het 'bonden' zijn. Het tourbureau waar zij de tour boekten adviseerde wijn, iets lekkers en kaarten mee te nemen om te bonden met de andere groepsleden. Aangezien we voorzien zijn van alle drie 'bonden' we wat af en krijgt Jeremy zelfs een bijnaam: Jesselpuf en hebben we zelfs een groepsnaam bedacht; 'We did Chile'. Dit laatste omdat de rasechte backpackers zodra ze ergens een voet hebben neergezet beweren dat ze een heel land 'gedaan' hebben. Wij hebben immers de rook uit de vulkaan aan de kant van Chili gezien... We kruipen ondanks de gezelligheid vroeg in bed want we krijgen het allang niet meer warm en zelfs onder meer dekens dan gisteren en wederom met de kleren en handschoenen aan en de muts op is het niet warm te krijgen. Gelukkig moeten we die ochtend erop vroeg opstaan en kunnen we snel de jeep in waarvan de verwarming het goed doet. De laatste dag staat in het teken van terugrijden naar Uyuni, maar niet voordat we heerlijk in bad kunnen bij de hotspring. Na twee dagen kou en in de laatste nacht een temperatuur van -25 graden te hebben doorstaan is het onderdompelen in deze heerlijk warme hotspring een echt cadeautje. Een uur lang absorbeer ik de warmte waarna we weer instappen en ik alle laatste indrukken van dit wederom adembenemend mooie landschap in me opneem. Nu dan echt het laatste stukje Andes.

Maar voordat we naar Azië vliegen op 5 juni en we vriendinnetje Linda en haar mannetje Rogier gaan bezoeken in Singapore hebben we eerst nog een aantal dagen in La Paz. We maken nog een dagtour naar de Chacaltaya berg waar we natuurlijk geweest moeten zijn omdat Bou bij snowboardteam Chacaltaya gewerkt heeft en beklimmen we de laatste 200 meter naar de top van 5505 meter. Hierna nemen we nog een kijkje bij de Valle de la Luna (Maanvallei) waar door de jaren heen de regen voor prachtig uitziende erosie heeft gezorgd. Als laatste activiteit in Bolivia staan de Wrestling Cholita's op de planning. De worstelende huisvrouwen met een feministische boodschap van sterke onafhankelijke vrouwen. We gaan naar de 'arena', een halfopen sporthal waar in het midden de ring staat met aan één kant een tribune die redelijk vol zit met locals. Wij hebben als toeristen gênant de vip-plaatsen en zitten op plastic stoeltjes op zo'n twee meter van de ring. De show begint, de presentator schreeuwt vanalles in het Spaans in de microfoon en het publiek reageert enthousiast. De eerste match gaat beginnen maar dit blijken mannen te zijn... Hmmm, daar komen we eigenlijk niet voor. Dan de tweede match, er wordt weer iets aangekondigd en dit keer zien we een vrouw met een grote rok met veel lagen het podium op komen. Dit zijn de Cholita's. De show kan beginnen! Ze rennen heen en weer, elkaar dan weer ontwijkend en dan weer neergooiend. Het publiek gaat uit zijn dak en moedigt één van de twee vrouwen aan aangezien er elke match een good en bad guy, ehhh..., woman is. Stukken sinaasappel worden vanaf de tribune de ring ingegooid als de verkeerde dreigt te winnen vanwege hulp van de scheidsrechter en even later komt er zelfs een lolly langs. De locals zijn fanatiek!! Na een aantal rondes hoor ik mezelf mee juichen en zelfs boehhhhh roepen met mijn duim naar beneden wijzend. Dit is leuk zeg!!! Het is één groot toneelspel maar als je erin mee gaat is het erg genieten. Een mooie afsluiter van het mooie land Bolivia en daarmee ook Zuid Amerika.

Peru deel 3.

Na de Machu Picchu tocht gaan we weer terug naar Cusco waar we het een paar dagen rustig aan doen en veel slapen. We bezoeken het coca museum waar we uitleg krijgen over de geschiedenis en het heden van het coca blad en het kauwen ervan wat nog veelvuldig gedaan wordt door de lokale bevolking, met name de mannen.Verder bezoeken we het Inca museum en komen meer en meer te weten over het hele Inca verleden, hun cultuur en gebruiken. Het boeit ons erg en we willen de tijd die we in Peru hebben zo goed als mogelijk besteden om meer Inca sites en ruïnes te zien. We besluiten met een tourbus over de route Del Sol van Cusco naar Puno te gaan die stopt op verschillende plekken onderweg. We zien honderden lama's en alpaca's

en de uitzichten over dit deel van de Andes is ook weer prachtig. Eenmaal in Puno boeken we voor de komende dagen twee tours. De eerste gaat naar Sillustani waar we de Inca graftombes bezichtigen.

De gids is zoon van een sjamaan wat maakt dat we veel achtergrond en spirituele informatie krijgen over de drie werelden waarin de Inca's geloofden; de wereld van de condor (spirituele/boven wereld), de puma (de wereld van het heden/het aardse/het nu) en de slang (de onderwereld/ na het overlijden). De bijna ondergaande zon maakt de lucht achter de graftombes pastel roze, blauw en geel wat het plaatje nog mooier maakt. Op de terugweg stoppen we bij een lokale familie waar we binnen mogen kijken en lokaal eten mogen proeven wat bestaat uit aardappeltjes met klei (wat er heel grauw uitziet maar heerlijk blijkt te zijn) en zelf gebakken quinua brood.

De dag daarna vertrekken we voor twee dagen naar de drie verschillende eilanden in Lake Titicaca. Als eerste de floating islands (drijvende eilanden) gemaakt van riet. Het eiland gaat ongeveer dertig jaar mee voordat deze begint te zinken, maar er moet wel elke twee weken een nieuwe laag riet opgelegd worden. We kijken even binnen bij een gezin met twee kleine kinderen die op zo'n 8 vierkante meter wonen met een dak zo laag dat we er niet kunnen staan. Het eiland is rond met een doorsnede van ongeveer 20 meter en hier wonen 10 gezinnen. Het is klein en de mensen leven hier dicht op elkaar.

We maken nog een tochtje op een van riet gevlochten boot en vertrekken daarna naar Isla Amantani waar we 's avonds de zonsondergang kijken bij de zonnepoort van Pachatata en we bij een lokaal gezin blijven slapen. Bou staat die nacht vroeg op om de zonsopkomst te kunnen zien en fotograferen wat prachtige plaatjes heeft opgeleverd.

Na het ontbijt nemen we afscheid van het gezin waar we gelogeerd hebben en vertrekken we naar het derde en tevens laatste eiland van de tour, Isla Taquile, voor een wandeling over het eiland. Als afsluiter van Peru bestel ik de dag erna Cuy wat vertaald cavia is en hier als delicatesse gegeten wordt op zon- en feestdagen. Het smaakt heerlijk en niet eens zo heel anders dan kip. Alleen het idee is wat vreemd maar dat is bij elk dier als je erover nadenkt. Maar dat dit het afsluitdiner is, betekent dat dit de laatste avond is en we morgen vertrekken voor het vijfde en laatste land in Zuid-Amerika, namelijk Bolivia. We willen nog helemaal niet weg uit Peru, er is nog zoveel meer te zien en te ontdekken. Maar één ding is zeker; naar Peru willen we terug komen om te surfen in Mancora, de bergen bij Huaraz te bewonderen, andere Inca Trails te lopen en de echte Machu Picchu Mountain en Wayna Picchu te beklimmen.

Tot ziens Peru, we hebben van je genoten!

Peru deel 2 (inca trail)

We zijn in Cusco, we vergeten zo goed en zo kwaad als mogelijk de reis hierheen want we zijn hier omdat we moeten acclimatiseren voor de vierdaagse Machu Picchu tocht en dat laatste blijken we dan ook echt nodig te hebben ook. Omdat Cusco nog weer hoger is dan de vorige plaatsen waar we waren merken we dat er nog weer minder zuurstof in de lucht zit. Elke stap die we zetten kost veel moeite en energie en we zijn snel buiten adem. De eerste dagen voelen we ons ziek, zwak en misselijk en doen we bijna niets. Het slapen gaat moeizaam vanwege een merkbaar tekort aan zuurstof en onze neus gaat van binnen kapot en raakt verstopt. Toch maar proberen uit te rusten, de tijd zijn werk laten doen wat betreft het acclimatiseren en maar hopen dat we ons op tijd beter voelen. Gelukkig gaat het een dag voor we vertrekken voor de tocht beter en zijn we gewend geraakt aan het weinige zuurstof.

Eindelijk is het dan zover. Negen maanden geleden hebben we de kaarten gekocht en nu gaat de vierdaagse wandeltocht naar Machu Picchu eindelijk beginnen. We worden 's ochtends vroeg opgehaald en vertrekken met de bus naar het plaatsje Ollantaytambo waar we de zeven dragers die de tenten en al het eten voor de vier dagen gaan dragen ophalen. Dan is het nog een klein stukje naar kilometerpaaltje 82. Dat is de plek waar de Inca Trail van start gaat.

We zien hoe de dragers, mannen variërend van jong tot oud (later blijkt dat de jongste 19 jaar is en 30 kilo op zijn rug draagt), de spullen bij elkaar binden en op hun rug knopen. Sta ik daar met mijn kleine rugtasje... Maar ja, met kilo's meer op mijn rug ga ik het niet redden tot Machu Picchu, en dat is nu eenmaal wel het doel.
We lopen met de groep, een groep van 9 toeristen en 2 gidsen, naar de eerste controle post en tevens de toegang tot de Inca Trail. We krijgen hier een stempel in ons paspoort en lopen de brug over de Urubamba rivier over. De dragers komen ondertussen rennend langs met grote balen spullen op hun rug en sandalen aan. Ongelooflijk om te zien hoe sterk deze mannen zijn.



De tocht gaat beginnen. Vandaag staat in het teken van acclimatiseren en de wandeling zal vandaag zo'n vijf uur duren inclusief rustpauzes. We lopen midden in de Andes, om ons heen bergen en rechts onder ons de Urubamba rivier die we een paar uur volgen. We komen langs kleine dorpjes met een paar huizen waar echt gezinnen wonen. Tijdens een uitleg van de gids over de bloem Angel Trompet zie ik achter de gids een meisje zitten van een jaar of vier die samen met haar moeder iets van groente aan het schillen is. We maken oogcontact en beginnen te zwaaien waarna ze weer haar gezicht omdraait. Dit herhaalt zich en we spelen dit spelletje zo'n vijf minuten. Na de uitleg van de gids weer doorlopend realiseer ik me hoe anders haar leven is dan dat van mij is geweest op haar leeftijd. Zo afgelegen in de Andes langs een wandelpad waar dagelijks 400 toeristen met hun gidsen en dragers langslopen. Wat een contrast...

De onverharde zandpaden gaan verder omhoog en weer naar beneden en de uitzichten zijn prachtig. Zo zien we als we ons omdraaien de besneeuwde top van 'weeping mountain'. Deze berg heeft al generaties lang deze naam omdat tijdens het regen seizoen er duidelijke verticale strepen van de regen in de sneeuw te zien zijn en het dus lijkt alsof de berg huilt.

Ook komen we die dag langs de eerste Inca ruines, namelijk Llactapata. Vertaald; dorp op de terrassen. Het is heel indrukwekkend om de ruïnes van de Inca's te zien, hier zijn we uiteindelijk voor gekomen.

Ook dan pas valt het kwartje dat we zijn begonnen aan de vierdaagse Machu Picchu tocht. Dit wordt nog meer werkelijkheid als we aan het einde van de eerste wandeldag aankomen op de kampeerplek in Wayllabamba. Hier woont de laatste gemeenschap op de Inca Trail en we logeren in de tuin van één van de families. De dragers hebben al vijf tentjes opgezet terwijl wij nog aan het lopen waren en de kok is al begonnen aan het avondeten.

Het is een heldere avond met veel sterren aan de hemel. We kruipen vroeg onze slaapzak in, we zijn moe van alle eerste indrukken van vandaag. Morgen vroeg weer op voor dag twee en dat beloofd een zware te worden.

Dag twee staat in het teken van vijf en een half uur omhoog lopen van 3100 meter naar Dead Women's Pass op 4200 meter waarvan veel ongelijke treden. Daarna weer anderhalf uur naar beneden lopen naar 3600 meter, ook weer het merendeel treden. Iedereen loopt met omhoog lopen zijn eigen tempo wat maakt dat ik hele stukken alleen loop. Althans alleen, ik ploeter met nog tientallen andere toeristen, dezelfde personen keer op keer tegenkomend omdat het tempo ongeveer gelijk is maar de pauzes niet, de trappen op. We lopen door bosgebied en langs watertjes, het is hier zo mooi maar het is ook erg zwaar.

De treden zijn gemaakt van grote ongelijke stenen waardoor elke stap anders is. Ik ben blij dat ik twee wandelstokken heb gehuurd waardoor ik beter mijn balans kan houden en het helpt me wat makkelijker de treden op te komen. We stijgen en we stijgen en na de laatste pauze voor de top vertelt de gids dat het nog 2 uur zal duren. We gaan weer verder. De zuurstof wordt minder en het hijgen wordt meer, de begroeiing houdt op en ver in de verte zie ik mensen lopen, richting de top. Wat is dat nog ver zeg. Voetje voor voetje, babystapjes, kom ik dichterbij.

Het tikken van de wandelstokken werkt hypnotiserend. Rechterstok, linkervoet, linkerstok, rechtervoet en ga zo maar door. Vaker en vaker moet ik even op adem komen terwijl de dragers aan de lopende band voorbij blijven lopen. En dan zie ik Bou staan, hij is er al en moedigt me aan. Nog een klein stukje. Maar ook al zie ik dat het nog maar een klein stukje is, het is toch nog erg ver voor mijn vermoeide benen en zware ademhaling.

Op mijn tandvlees beklim ik de laatste treden en het laatste vals platte stukje naar de paal die aangeeft dat het de top is van Dead Women's Pass. Ik ben er!! En ik heb er één uur en twintig minuten in plaats van twee uur over gedaan. Best snel dus!!

Na een lange pauze op de top begint de afdaling. Anderhalf uur traplopen en nu naar beneden met al vermoeide benen. De euforie van het bereiken van de top vergaat me snel. Wat is dit zwaar zeg. Mijn knieën gaan zeer doen en mijn bovenbenen ontploffen zowat. Ook het 'verstand op nul en gaan', werkt niet meer. Ik wil klaar zijn voor vandaag maar moet nog even doorbikkelen. Eenmaal op de tweede kampeerplek aangekomen staan de tentjes alweer klaar en druppelt iedereen langzaam binnen. Twee dagen lopen zitten er nu op en we beginnen het te voelen, te zien en te ruiken. Onze benen raken vermoeid, de kleren stoffig en vies en na twee dagen zweten en zonnebrand ruiken we ook niet al te lekker meer. We kunnen hier douchen, maar het water komt hier rechtstreeks van de bergen, erg koud dus en te koud voor mij. Met een bekertje theewater en de magic towels (dank je wel Mariëlle!!!) was ik me zo goed en zo kwaad als het gaat in de tent en ook vandaag kruipen we weer vroeg onder de wol, het was een zware dag.

De derde dag zal een lange maar niet al te zware wandeling zijn van ongeveer 10 uur langs meerdere Inca sites. Maar als we van de camping weglopen moeten we weer direct anderhalf uur de hoogte in, weer trappen en omhoog naar de tweede pas van de Inca Trail van 3950 meter. Iedereen puft en steunt en de benen zijn stijf. Het duurt even voordat we op gang komen en de spieren opwarmen waardoor het wat minder zwaar is. Onderweg stoppen we even voor de Inca ruïne Runkuracay en na de uitleg van de gids lopen we door naar de top. We lopen, ondanks de tocht van gisteren, redelijk soepel naar de top, waarna weer een afdaling volgt. De paden lijken 'echter' en origineler aan te voelen en als ik dit navraag bij de gids vertelt hij dat vanaf hier 80 tot 90% van de paden authentiek zijn en niet gerestaureerd.

We lopen verder en komen langs nog twee Inca sites, Sayaqmarka en Concha Marca. Hoe verder we lopen en hoe meer ruïnes we zien hoe echter het begint te voelen.

Morgenochtend vertrekken we vroeg naar Machu Picchu... Morgen al!!!!! We hebben negen maanden naar deze tocht uitgekeken en morgen is alweer de laatste dag, wat gaat het snel maar wat hebben we er zin in. Zoals de gids op de eerste dag al zei; 'Machu Picchu op de vierde dag is als een de slagroom op het ijs bij het dessert'. Het laatste stuk lopen van de deze dag is wederom omhoog, maar nu gelukkig zonder trappen. Iedereen loopt weer zijn eigen tempo en de omgeving wordt groener aangezien we door het regenwoud lopen. Het voelt alsof ik een sprookje binnenstap en met niemand voor of achter me geniet ik van de rust met als enige geluid de tjilpende vogels om me heen en het tikken van mijn wandelstokken. Wat een prachtig stukje wereld is dit weer.

Eenmaal op de kampeerplek op de derde en tevens laatste pas van de tocht op 3670 meter hoogte kan ik een tentje uitzoeken. Als ik rondloop zie ik ineens over de rand van de berg tientallen meters lager een ruïne liggen. Deze tent wordt het, met een ruïne in de achtertuin!!

De ruïne blijkt Phuyupatamarka te zijn welke we 's avonds nog gaan bezoeken. En dan begint het te regenen, nee toch. Dat kunnen we morgen niet gebruiken als we heel vroeg weg moeten en we willen de laatste dag echt niet in de regen lopen, gatver, daar heb ik geen zin in hoor. De gids zegt dat we Pachamama, moederaarde, mogen vragen om mooi weer. Hoe we dat precies moeten doen weten we niet maar in gedachten vraag ik haar daadwerkelijk om mooi weer. Laat het in ieder geval droog zijn, alsjeblieft.
Vlak voor zonsondergang gaan we de lange trap af en bezoeken we de ruïne met haar na honderden jaren nog steeds werkende waterfontijn waar we een slokje uit drinken, net zoals de Inca's dat ruim 500 jaar geleden deden.

Het is bijzonder om hier in het schemerdonker rond te lopen met de lama's op de terrassen. Als het eenmaal helemaal donker is moeten we weer terug de trap op naar de kampeerplek. Met de zaklampjes in de aanslag beginnen we aan de lange trap van 70 meter terug omhoog. En dan te weten dat vannacht de laatste dag begint met het afdalen van deze zelfde trap, in het donker... Eenmaal weer boven eten we snel nog even wat en gaan dan de slaapzak weer in. Morgen worden we om 02:30 gewekt voor de laatste uren lopen naar Machu Picchu.

Het is een koude nacht geweest deze derde nacht en stijf en vermoeid komen we onze slaapzak uit. Ik heb slecht geslapen en het is nog pikkedonker als we klaar voor de vierde en laatste dag aan de tocht naar beneden beginnen. Dezelfde trap als gisteren en nu in het pikkedonker naar beneden.

In totaal gaan we twee en een half uur dalen, het merendeel zullen trappen zijn en het zal pas rond 06:00 pas lichter worden. In het rondje licht van mijn zaklamp, een meter voor me en zo'n halve meter in doorsnee, dalen we voetje voor voetje, tree voor tree, in een streep, allemaal achter elkaar, de trappen af. Het tempo zit er goed in, we hebben een doel; met zonsopkomst bij de zonnepoort zijn. Het is zwaar deze laatste dag. De vermoeidheid is goed voelbaar in mijn lijf en de opperste concentratie die de afdaling in het donker nodig heeft kost veel energie. En dan ineens wordt het wat lichter, worden de treden minder, maar is het bewolkt als we naar de hemel kijken. Dat is jammer zeg, nu zal de zonsopkomst in duigen vallen. We gaan wat langzamer lopen wat ook wel nodig is aangezien de laatste paar uur gevoelsmatig veel langer duren. Als de paden ook weer omhoog gaan willen mijn benen dat niet meer. Dan ook nog een trap met enorme treden en zo steil dat het bijna een ladder is. Wederom opperste concentratie om ervoor te zorgen dat ik niet achterover en naar beneden val. Wat is dit zwaar zeg.

Maar de gids zegt dat het nu echt niet lang meer is en het weer klaart ineens op. Bou zet een laatste sprint in, hij ziet de zonnepoort en denkt als hij het laatste stukje alles op alles zet dat hij de zonsopkomst nog kan halen. Ik doe mijn best en haal de laatste energie uit mijn tenen om zo snel mogelijk boven te komen. Harder dan dit gaat niet meer. Maar dan, daar zie ik de gids boven staan met zijn hand al omhoog om een high five te geven. Ik zie stenen, ik zie de poort, ja! Ik ben er bijna. Hijgend, puffend en steunend, nog een paar stapjes, JA, ik ben er!!! Als ik om me heen kijk zie ik in het dal een grote ruïne, hè... is dat Machu Picchu al?! Het was na de zonnepoort toch nog 45 minuten lopen naar Machu Picchu. Nee, dit moet het wel zijn, dit komt me bekent voor van alle plaatjes en foto's... En dan valt het kwartje, DIT IS MACHU PICCHU. Wow, de vier dagen lopen worden beloond met dit prachtige uitzicht. En de zon schijnt. De vallei en de bergen liggen in de schaduw en alleen Machu Picchu wordt door de zon in het licht gezet.

Bou was op tijd voor de zonsopkomst, ik was net te laat, maar dit is ook een prachtig plaatje. Dank je wel Pachamama!!!


Nadat we uitgebreid van het uitzicht hebben genoten en foto's hebben gemaakt beginnen we met de afdaling naar Machu Picchu toe. Nog 45 minuten wat na vier dagen een kippetje is, zeker met deze euforie. Toeristen die met de trein en bus naar Machu Picchu zijn gekomen lopen omhoog op hetzelfde pad waar wij aan de laatste afdaling zijn begonnen. Hijgend en puffend komen ze ons tegemoet. Dit geeft een dubbel gevoel, er zal wel een reden zijn geweest dat ze niet de vier dagen hebben gelopen, maar aan de andere kant voelt het alsof zij het minder verdient hebben en ze een indringer zijn in ons vierdaagse avontuur. Vier dagen waren we met onze groep een tocht aan het lopen. Maar af en toe zijn we groepjes andere toeristen tegengekomen en nu, nu is het ineens is het heel toeristisch. Eigenlijk zou iedereen die Machu Picchu wil zien verplicht moeten worden het te bereiken door eerst vier dagen te lopen. Een andere manier kan echt niet..., zo voelt het nu. Zo vraagt een vrouw die ons tegemoet komt lopen of het nog ver is naar de zonnepoort. Ik merk dat ik niet weet wat ik moet antwoorden. Na vier dagen lopen is dit stukje naar de top peanuts, maar zij komt niet voor niets met de bus of trein... Mijn antwoord blijft hangen op hmmmm...., ja...., ach..., mwahh..., nou..., ja..., nee... De vrouw kijkt verbaasd en wat geïrriteerd en het blijkt later dat ze een paar minuten eerder hetzelfde aan iemand van onze groep had gevraagd en die had ongeveer gelijk geantwoord.

Bijna beneden zien een aantal gidsen aan ons af dat we al even bezig zijn en vragen of we de Inca Trail hebben gelopen. Met een grote glimlach bevestigen we dit waarna we felicitaties krijgen en een groep Amerikaanse toeristen beginnen te applaudisseren. Wow, wat voelt dit goed!! Met grote trots en een nog grotere glimlach dalen we de laatste meters af naar de plek waar Dé foto wordt gemaakt van Machu Picchu. Even in de rij en dan zijn wij aan de beurt, die foto moeten wij natuurlijk ook hebben.
Hoe lager we komen hoe minder leuk het wordt. Het lijkt wel Disneyland in het hoogseizoen. Alle culturen en leeftijden zijn vertegenwoordigd en zelfs de geur van vier dagen zweet zorgt niet voor ruimte om ons heen. Honderden en honderden toeristen zien we. Wat is het hier druk zeg.

Na vier dagen natuur en weinig mensen om ons heen hebben we even tijd nodig hieraan te wennen. We lopen met de gids een aantal uur door Machu Picchu en we krijgen uitleg over wat we zien. Het is indrukwekkend en in mijn hoofd blijf ik een stem horen die zegt dat we zeker een keer terug moeten komen om andere Inca Trails te lopen en de berg Machu Picchu zelf, waarna de ruïnes zijn vernoemd omdat men geen idee heeft hoe deze stad vroeger heette, te beklimmen. En dan ook zeker Wayna Picchu te beklimmen, de kleinere berg aan de rand van de stad. Gelukkig heeft Bou hetzelfde, we moeten hier echt een keer terugkomen!!